'Tot nut van vooruitgang', een interview met Artist in Residence Rianne Makkink

Foto: Jordi Huisman

Gepubliceerd op

Architect en ontwerper Rianne Makkink (1964) is benoemd tot Artist in Residence aan de Academie van Bouwkunst. Met haar partner Jurgen Bey vormt ze Studio Makkink & Bey, dat openbare ruimtes, architectuur, interieurs, tentoonstellingen en producten ontwerpt. De spanning tussen het private en publieke domein is een belangrijk thema in het werk van het Rotterdamse bureau.

 

Architect en ontwerper Rianne Makkink (1964) is benoemd tot Artist in Residence aan de Academie van Bouwkunst. Met haar partner Jurgen Bey vormt ze Studio Makkink & Bey, dat openbare ruimtes, architectuur, interieurs, tentoonstellingen en producten ontwerpt. De spanning tussen het private en publieke domein is een belangrijk thema in het werk van het Rotterdamse bureau.

'Tot nut van vooruitgang.' Pionieren in de Noordoostpolder.

Interview met Rianne Makkink

‘”Wat ben je nou eigenlijk?” vroeg Maarten Kloos mij onlangs bij een lezing. Nu krijg ik die vraag opnieuw. Ik ben vooral een architect en ben in Delft opgeleid als ingenieur. Ik ben zeker geen hardcore designer. Het beste woord voor mezelf is ontwerper. Na 10 jaar ben ik weer terug in de architectuurwereld. Ik kan er weer invliegen en het vanuit een andere hoek benaderen, meer vanuit de kleine schaal. Dat past beter bij mijn wereld van ontwerper, hoewel ik uit de architectuur kom waar altijd op grote schaal wordt gewerkt. Toen de wijk Roombeek in Enschede ontplofte, waar we zeven jaar aan hadden gewerkt, ontplofte letterlijk ons hele project. Ik kwam er toen meer en meer achter dat architectuur en stedenbouw zeer met politiek verweven is. Wij werden zo snel mogelijk van het ontwerptoneel afgevoerd. Dat wil ik niet nog eens meemaken.

Tien jaar geleden ben ik gestopt met stedenbouw en architectuur. Ik ben toen letterlijk met paard en wagen door het Nederland gaan rijden, vanuit de organisatie SLOOM die ik samen met Herman Verkerk ben gestart. Meer nadenken over langzame groeimodellen binnen de ontwerpwereld. Ik wilde alles anders leren zien, niet alleen van bovenaf zoals je plattegronden of masterplannen maakt. Soms reden er mensen mee die ik onderweg tegenkwam. Ik had hele gesprekken op de bok. Dat heeft mijn kijk op het land echt veranderd. Vlak daarvoor ben ik naar India gegaan, met een reis van Fonds voor Beeldende Kunsten en Architectuur, en heb daar opnieuw een heel andere blik ontwikkeld, door te zien hoe mensen daar wonen en hoe ze produceren. Daar heb ik ook mijn partner Jurgen Bey ontmoet.

Nu is er voor mij opnieuw een periode aangebroken om onderwijs te gaan geven. Ik gaf les  in Gent aan architectuurstudenten van het Sint-Lucas Instituut en de Universiteit Gent en ben daar in 2005 mee gestopt. Voor mijn gevoel zat ik als ontwerper veel meer aan de designkant en merkte dat ik de voeling met de opgaven en de actualiteit ervan was kwijtgeraakt. Sinds 2011 jaar geef ik les aan de Design Academy in Eindhoven, bij de masteropleiding Social Design en nu voor een jaar ook weer aan de Universiteit Gent, vakgroep architectuur. Het mooie aan universitaire opleidingen in België is dat studenten de kans krijgen intensief en geconcentreerd te werken aan verdieping, aan studie, of aan een gemeenschappelijk object. Ze kunnen nog zwerven in hun vakgebied en zijn los van de continue realiteitszin. Bij de Academie moet alles tegelijk. Het is ontzettend dapper wat de studenten hier doen, het onderwijsmodel is ontzettend zwaar. Een voordeel is wel dat de studenten gemiddeld iets ouder zijn en daardoor toch goed zijn onderlegd.

Noordoostpolder
In 2005 kochten Jurgen en ik een voormalige boerderij bij Kraggenburg in de Noordoostpolder waar we onze studio hebben gevestigd. Voor die tijd stak ik al mijn geld in de lucht. Van piper warrior naar helicopter, skydiving en nu paragliding, de goedkoopste luchtsport van allemaal. Luchtvaartpionier Howard Hughes is één van mijn helden. En Chuck Yaeger die als eerste door de geluidsbarrière ging. Pionierschap trekt mij enorm aan, in alles het eerste zijn of vooral een ontdekking doen. Een huis kopen zat niet in ons systeem. Totdat Jurgen en ik elkaar leerden kennen woonden we op een studentenetage in Rotterdam. Verder hadden we nooit ergens geld voor, een huis kopen was voor ons geen optie. Nu bezitten we een boerderij met een hectare grond. Als nieuwerwetse hippies in de Noordoostpolder zijn we vreemde eenden in de bijt. Door jaren van leegstand was onze boerderij verwaarloosd geraakt en had in de omgeving een slechte naam gekregen. Toen wij er kwamen hebben we de boeren vrijwel direct uitgenodigd om bij ons een kijkje te komen nemen. Met Atelier NL organiseerden we ook een feest. Door een project met Designers in Residence te organiseren hebben wij, of eigenlijk de ontwerpers, veel goodwill in de polder gekweekt. De polder is het onderwerp voor de ontwerpers en vooral Atelier NL heeft door het vele contact met de boeren onze boerderij een betere naam bezorgd. Nu gaan we heel prettig met elkaar om.

Het woord ‘noord’ is funest voor de Noordoostpolder. Mensen associëren het met iets conservatiefs en heel ver weg, ook omdat het gebied slecht is ontsloten. Het kost me bijna twee uur om er met de auto te komen, met de trein duurt het nog veel langer. Toch is de polder de laatste jaren toegankelijker geworden. Je ziet steeds meer boeren die alternatief produceren, als reactie op de schaalvergroting, en die nodigen mensen uit een kijkje te komen nemen. Er zijn nieuwe pioniers ontstaan in de polder. De oprichter van Marktplaats, die gevestigd is in Emmeloord,  Bob Crébas, is er een bedrijf gestart dat brandnetels verbouwt om kleding te maken. Er zijn nu ook wijnboeren, bierbrouwers en worstenmakers. En er wordt in de Flevopolder ontzettend veel biologisch voedsel geproduceerd, meer dan waar ook in Nederland. Dat wordt nu gewoon voor mijn deur neergezet, nadat ik het op internet heb besteld.

Werelderfgoed
Het prachtige van de polder is dat het een totaal ontwikkeld landschap is. Werkelijk alles is ontworpen, van de eerste tot de laatste boom. Ik vind het een echt kunstwerk. Het is ook altijd mooi weer in de polder, altijd van die mooie luchten en stikdonkere nachten. We hebben helaas weinig meer van deze grootschalige projecten in ons land. Het is prachtig om daaraan te mogen werken.

De gemeente Noordoostpolder heeft de nominatie voor de Werelderfgoedlijst onlangs afgeketst. Mede naar aanleiding daarvan is besloten dat er een erfgoednota moest komen over de modernisering van de monumentenzorg in de ruimtelijke ordening. Daar ben ik zijdelings bij betrokken geraakt. De Noordoostpolder is een uniek gebied met cultuurhistorische waarde, daar moeten we voorzichtig mee omgaan. De glastuinbouw rukt bijvoorbeeld snel op, als we dat geen halt toeroepen is het gedaan met die mooie donkere nachten. Maar we moeten de polder niet afgrendelen voor alle invloeden van buitenaf.

Vooruitblik
Een van de programmaonderdelen van mijn verblijf als Artist in Residence is een interdisciplinaire workshop voor studenten van de Academie. Vanuit verschillende scenario’s gaan we nieuwe productielandschappen voor de Flevopolder ontwerpen. Dat doen we één-op-één, we werken echt met en voor het land. De studenten zullen als nutsverenigingen aan specifieke opgaven gaan werken, zoals een zuiveringsbassin met ‘poetsvissen’ en bacteriën als alternatief voor de doorsnee vijver. Of een warmte-absorberend fietspad dat energie opwekt. De verenigingen dienen allemaal een publiek belang. Ze hebben de verantwoordelijkheid en de zorg voor het landschap van de Noordoostpolder, verenigd tot nut van vooruitgang. Ik wil met de studenten vooral op kleine schaal gaan werken aan pioniersprojecten die voor de polder van wezenlijk belang kunnen zijn. En dan zoveel mogelijk met de handen werken. Die verdieping en betrokkenheid tot het land, vind ik heel belangrijk. Zo kijk ik ook graag naar mijn eigen werk.

Schoon water in opdracht van Stroom, Den Haag

De studenten kunnen bij ons rommelen in hun eigen wereld, in hun eigen hoofd, zoals ik dat zelf ook doe op het erf. Dat lukt me niet in de stad, er is teveel afleiding en je hebt teveel aan je hoofd.

Voor de openbare lezingenreeks Capita Selecta die ik in september organiseer vraag ik allemaal vrouwelijke pioniers. Het is goed dat vrouwen meer op de voorgrond treden, meer dan de helft van mijn studenten is vrouw maar je ziet ze later in de ‘professionele’ wereld weinig terug. Jurgen schuift mij ook telkens naar voren als er iets gebeuren moet, hij moedigt dat sterk aan. Ik weet nog niet precies waar de lezingen over zullen gaan, de vrouwen zullen wel meer uit de designwereld komen omdat ik me daar nu meer in beweeg en contacten heb, maar net als bij mijn introductielezing staat het thema pionierschap voorop.’

Nik Berkouwer

Aanmelden voor zomerworkshop
Meld je aan voor de zomerworkshop ‘Veldwerk’, van 22 tot 30 augustus in de Noordoostpolder onder leiding van Rianne Makkink en verschillende andere inspirerende gastdocenten, bij Marjoleine Gadella (managementassistent) via marjoleine.gadella@ahk.nl.

De resultaten van de zomerworkshop zullen onderdeel zijn van de slotmanifestatie van ‘Mapping Flevoland’ gedurende het weekeinde van 15 en 16 september 2012. Vanaf 30 juni is in Kraggenburg een expositie te zien van ontwerpers en kunstenaars die aan eerdere edities van ‘Veldwerk’ hebben deelgenomen. De Academie zal op deze website regelmatig verslag doen van de activiteiten van Rianne Makkink.

Artist in Residence (AIR) is een programma van het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling, www.air.ahk.nl, in samenwerking met de verschillende instituten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Rianne
Makkink is de opvolger van Jeanne van Heeswijk, Jeroen Kooijmans, Adriaan Beukers en Ed van Hinte, Erik Kessels, Krisztina de Châtel, Luc Deleu en Paul Shepheard.

Delen