Voor het voetlicht: nieuwe medewerkers op het NBA- kantoor

Linda Witpaard en Wendy Tadrous-Paulusma, foto: Jeroen de Beer

Gepubliceerd op

In deze nieuwsbriefrubriek zetten we steeds een docent of andere medewerker van de Nationale Balletacademie in de spotlights. Dit keer zijn dat er zelfs twee: Linda Witpaard en Wendy Tadrous-Paulusma, die beiden sinds kort het kantoorteam van de Nationale Balletacademie versterken. Linda heeft theaterwetenschappen en scenografie gestudeerd en combineert haar nieuwe functie als ‘coördinator projecten en voorstellingen’ met freelancewerk als illustrator. Wendy heeft, na een lange danscarrière, afgelopen zomer afscheid genomen van het toneel schittert nu, als ‘onderwijsondersteuner’, achter de schermen.

Wendy en artistiek leider van de Nationale Balletacademie Ernst Meisner kennen elkaar al vanaf hun vierde jaar. Wendy (37): “We zaten in dezelfde kleuterklas in Lelystad. Dat hij, net als ik, op balletles zat, wist ik toen overigens nog niet. We spraken er op school beiden nooit over, maar we waren wel allebei ‘strebertjes’ en”, zegt ze met een knipoog, “dat zijn we altijd gebleven.”
Vanaf hun tiende jaar reisden de twee jarenlang elke dag, samen met nog een aantal kinderen uit Lelystad en Almere, naar de Nationale Balletacademie in Amsterdam, eerst in de Agamemnonstraat, toen nog een tijdje in het oude gebouw in de Kerkstraat en vervolgens naar de nieuwbouw aan de Jodenbreestraat. Wendy kent haar nieuwe werkomgeving dus goed. Lachend: “Destijds werd de school aan de Jodenbreestraat aan ons gepresenteerd als een soort Fame-school. Maar helaas, het ging er hier in de kantine nooit zo wild en uitgelaten aan toe als in de film.”
Ernst maakte in 1999 de overstap naar The Royal Ballet School en werd vervolgens aangenomen bij The Royal Ballet. Wendy begon in 2000 als stagiaire bij Het Nationale Ballet. “Maar we zijn door de jaren heen altijd contact blijven houden.”
Na ‘een geweldige tijd’ en acht jaar ‘alle rollen te hebben gedanst die binnen mijn bereik lagen’ maakte Wendy in 2007 de overstap naar het Ballett der Staatsoper in Hannover nog weer vier jaar later naar het Ballet du Rhin in het Franse Mulhouse. “Ik had daar de kans om in meer moderne werken te dansen: balletten van William Forsythe, Johan Inger en, misschien wel mijn meest favoriete rol, in David Pountney’s productie van Kurt Weills opera Les Sept Péchés Capitaux (De Zeven Hoofdzonden). Een rol waarin ik binnen een half uur tijd álle emoties kon beleven.”

Van 4D naar 2D
Bij Linda (33) was de connectie met de dans aanvankelijk minder vanzelfsprekend. “Ik heb als kind nooit op ballet gezeten of andere dansvormen beoefend. Pas tijdens mijn studie theaterwetenschappen en scenografie in Groningen kwam ik, via bijbaantjes bij dansgezelschap Club Guy & Roni en choreografenplatform Random Collision, met dans in contact.”
Na haar studie verhuisde ze naar Amsterdam met het idee zelf voorstellingen op het snijvlak van mime, dans en theater te gaan maken. Maar via weer een bijbaan kwamen er al gauw andere uitdagingen op haar pad. “Ik werd gevraagd om productieleider te worden bij Dansmakers en als net nieuwe inwoner van Amsterdam en werkzoekende in de theaterwereld kun je”, zegt ze lachend, “natuurlijk moeilijk nee zeggen tegen zo’n kans.” Na drie jaar vooral bureauproductiewerk te hebben gedaan, miste ze het zelf ‘op de vloer’ staan, maar toch is ze na haar vertrek bij Dansmakers en na nog een aantal korter lopende productieklussen uiteindelijk een andere richting ingeslagen. “Ik kwam er gaandeweg achter dat ik mijn ‘ei’ het beste op papier kwijt kan. Als tekenaar en illustrator. Ik heb dus zeg maar de overstap gemaakt van 4D naar 2D en maak, naast mijn vrije werk – dat vooral uit portretten bestaat –, tegenwoordig vaak infografics en templates voor bedrijven.”
Tegelijkertijd groeide haar ‘klik’ met dans. “De taal van de dans zegt mij meer dan waar ik zelf jarenlang bewust van was. Ik weet nog niet of ik dans boven toneel verkies, maar wat ik het fijne aan dans vind, is dat de kaders niet zo vast staan. Je bent veel vrijer in de beleving van dans, omdat het je alle ruimte geeft om dat wat je ziet op je eigen manier te interpreteren. Daarbij houd ik heel erg van de menselijkheid die ik in de danssector ervaar. ‘Dansmensen’ en ik lijken dezelfde taal te spreken.”

In het diepe gegooid
Vijf jaar geleden kreeg Linda van Bastian Manders, toen werkzaam bij de Nationale Balletacademie, het verzoek om de productie van de International Summer School op zich te nemen. “Ik ben erin gerold, heb dit een paar jaar gedaan, maar ben er op een gegeven moment ook weer mee gestopt. Totdat Ernst belde, ‘of ik alsjeblieft nog één editie voor mijn rekening wilde nemen’.”
De samenwerking tussen hen verliep zo goed, dat ze nu drie dagen in de week als ‘coördinator projecten en voorstellingen’ bij de Nationale Balletacademie werkt. “Ik houd van organiseren en bovendien kan ik deze functie goed combineren met mijn werk als illustrator.” Soms komen de twee trouwens ook samen: “Voor de flyer van de Zomerdansdag heb ik een aantal tekeningen gemaakt.”
Haar werk bij de Nationale Balletacademie speelt zich, zegt ze, zowel front- als backstage af. “De Academie voor Theater en Dans beschikt over een eigen productieafdeling en voor de backstage-productie van de voorstellingen, waar zij een groot deel van voor hun rekening nemen, werken wij nauw samen. Daarnaast ben ik betrokken bij projecten als de Summer School, jongenscursus, docentenseminars en het nieuwe Choreographic Project. Dat laatste vind ik vooral erg leuk, want waar ik tot nu toe meestal met kinderen en studenten van buiten de NBA te maken had, krijg ik nu ook een intensiever contact met onze eigen studenten.”
Wendy’s functie is, voor zover dat mogelijk is, nóg diverser. Lachend: “Ik doe alles wat er overblijft: de administratie van de audities, contacten met de leerambtenaar, regelen van gastgezinnen, notuleren van vergaderingen en alles waarmee ik Ernst en René (Vlemmix – red.) verder kan ondersteunen. Ik had tot een paar maanden terug geen kantoorervaring en ben dus als het ware in het diepe gegooid. Maar ik houd van uitdagingen, ben ontzettend blij met deze kans en ik leer al doende.”

Choreographic project
Ze delen hun bewondering voor de jonge balletleerlingen en studenten. Linda: “Ik vind het geweldig om te zien dat ze, hoe jong ze ook zijn, al zo duidelijk weten wat ze willen en dat ze vol overgave de stappen zetten die nodig zijn om dat te bereiken.” Wendy: “Voor mij brengt het zien van al die jonge snoetjes natuurlijk ook veel herinneringen boven. Mooie herinneringen, want ik heb zelf een heel fijne tijd op de NBA gehad. Ik vind het dus ook geweldig om docenten en pianisten uit die tijd terug te zien.”
Wel vinden beiden het belangrijk dat leerlingen en studenten zich in deze tijd, meer dan vroeger wellicht het geval was, realiseren ‘dat er méér is dan alleen Het Nationale Ballet’. Wendy: “Daar wordt in gesprekjes met de kinderen nu gelukkig ook veel meer aandacht aan besteed: dat ze vooral op zoek moeten gaan naar de danstaal die zij zélf spreken.” Linda: “Een initiatief als het Choreographic Project stimuleert dat ook. De studenten worden hierin uitgedaagd om te onderzoeken wat hún taal is, hún stijl, hún dans.”
Iets waar Linda graag een bijdrage aan zou willen leveren, is om studenten ook vertrouwd te maken met wat er allemaal komt kijken bij het realiseren van een dansproductie. “Ik weet niet of het in het lescurriculum past, maar het lijkt me goed dat ze ook wat meer te weten komen over wat zich achter de schermen allemaal afspeelt, van licht en decor tot begrotingen en marketing.” Wendy: “Ook wat dat betreft biedt het Choreographic Project kansen.”
Wendy hecht vooral aan open communicatie. “Ik vind het belangrijk dat leerlingen, studenten en ouders iedereen in onze organisatie te spreken kunnen krijgen. En dat álles besproken kan worden. Zodat niets meer taboe is.”

tekst: Astrid van Leeuwen

Delen