Verslag Erfgoedarena - In de greep van gentrificatie

Gepubliceerd op

Op 20 november was de tweede Erfgoedarena van dit studiejaar. Het thema was In de greep van gentrificatie en de avond werd gemodereerd door Yahmani Blackman. Hoe wordt er in de stad omgegaan met erfgoed en de behoeften van zowel oude als nieuwe buurtbewoners? Welke rol spelen culturele instellingen in het proces van snelle opwaardering van én uitsluiting in wijken? En moeten culturele instellingen verantwoordelijkheid nemen in dit proces van gentrificatie? Lees er meer over in dit verslag.

Gábor Kozijn, projectleider bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en Remco Vermeulen, Urban Heritage Strategies Expert bij The Institute for Housing and Urban Development Studies, nemen als eersten plaats op de bank.

Gentrificatie is van oorsprong een Engels woord, legt Vermeulen uit. Letterlijk vertaald betekent het de ‘overspoeling van de gentry’, de middenklasse. In de jaren zestig zag sociologe Ruth Glass dat kunstenaars en andere creatievelingen die in de Londense City werkten, verwaarloosde Victoriaanse huizen kochten in arbeiderswijken. Zij maakten de verloederde wijk opnieuw aantrekkelijk en trokken hiermee mensen met meer geld aan, de gentry. Deze instroom van middenklassers zorgde voor hogere huren en duurdere koopwoningen, waardoor de kunstenaars naar goedkopere plekken werden verdreven, waar dit proces zich herhaalde.

In Nederland is gentrificatie minder sterk gerelateerd aan de middenklasse. In Amsterdam-Zuidoost gaan de prijzen omhoog, maar is dat omdat de middenklasse er komt wonen? Volgens Kozijn is gentrificatie een beleidsinstrument geworden om wijken op te waarderen. Zo zijn in de jaren 70 delen van de Jordaan – en later ook de Pijp − gerenoveerd om deze aantrekkelijker te maken voor de middenklasse. Maar dankzij dit soort ingrepen zijn deze wijken inmiddels zo aantrekkelijk geworden dat ze niet meer betaalbaar zijn voor de middenklasse. 

Puur vanuit erfgoed gezien, is gentrificatie een positief proces, dat ervoor zorgt dat gebouwd erfgoed bewaard kan blijven, betoogt Kozijn. Hij erkent wel dat gentrificatie negatieve effecten kan hebben voor het behoud van sociale structuren. Maar is dat zo erg? In het verliezen van oude bewoners zit een veronderstelling dat oude bewoners waardevoller zijn dan nieuwe, vindt Kozijn. Volgens hem gaat het uiteindelijk om marktwerking, waarin gebouwd erfgoed een waardevermeerderende rol kan spelen. 

Erfgoed als katalysator
Gentrificatie is dus niet noodzakelijkerwijs een gevaar voor erfgoed. Het gebruik van erfgoed leidt vaak ook tot behoud. Erfgoed kan worden gebruikt bij gebiedsontwikkeling, zoals bij de Westergasfabriek en de Filmhallen, waar erfgoed centraal heeft gestaan bij herontwikkelingstrajecten. Maar, zegt Vermeulen, gentrificatie is een gevolg van deze herontwikkeling. Uiteindelijk is de middenklasse daar altijd de dupe van. Vanuit het publiek wordt de suggestie gedaan dat, om erfgoed volwaardig te behouden, bij gebiedsontwikkeling het eindpunt van de oorspronkelijke bewoner die het tot erfgoed heeft gemaakt in gedachten moet worden gehouden. Erfgoed kan in dat geval ook een mediërende rol hebben bij gebiedsontwikkeling. 

Zodra oude en nieuwe bewoners mondig worden en met elkaar praten, leren mensen elkaars verhaal kennen. Erfgoedparticipatie kan een handvat zijn om oude en nieuwe bewoners samen te brengen, georganiseerd door, of in samenwerking met wijkverenigingen en gemeenschapsorganisaties. Een voorbeeld is The Beach in Osdorp. Erfgoed is niet alleen een katalysator voor gentrificatie, maar ook voor sociale processen die gepaard gaan met gebiedsontwikkeling. 

Laat je horen
De sociale processen achter gentrificatie worden verder belicht door de volgende twee sprekers: Jeroen Jonkers, regisseur van de stedelijke vernieuwing van Plein 4045 bij de gemeente Amsterdam, en Mitchell Esajas, initiatiefnemer van The Black Archives. 

Volgens Jonkers zit de spanning in de verdeling van de vooruitgang die gepaard gaat met gentrificatie. Bijna niemand is tegen vooruitgang, maar niet iedereen kan ervan genieten. Jonkers ontwikkelt Plein 4045, en was eerder betrokken bij de herontwikkeling van de Jan Evertsenstraat. Toen daar in 2010 een juwelier werd doodgeschoten, was dat een dieptepunt voor de buurt. Toen de overheid vervolgens niet thuis gaf met een goede aanpak, pakte de wijk zelf de handschoen op met Geef om de Jan Eef, waaruit vele kleine succesvolle ingrepen voortkwamen maar geen structurele veranderingen.

Het zijn ook lastige maatschappelijke opgaven, nuanceert Jonkers. De wetten van geld werken uitstekend, hoe boks je daar vanuit een sociaal oogpunt tegenop? Een wijk met relatief veel koopwoningen is gemiddeld veiliger dan een wijk met veel huurwoningen. Het is niet haalbaar om nieuwe sociale huurwoningen aan te bieden tegen de prijs van een oude, maakt Jonkers duidelijk. Een wijk met veel criminaliteit is nooit goed, maar balans is ook belangrijk. En vergeet niet, voegt Esajas toe, dat veiligheid een gevoel is.

Esajas woonde ooit in het studentenblok dat onderdeel is van de creative community in Heesterveld in Amsterdam-Zuidoost. Heesterveld was een van de wijken die als onveilig werd ervaren maar Esajas voelde zich daar niet onveilig. Een gevoel van veiligheid hangt ook samen met vooroordelen. Daarop voortbordurend schetst Jonkers de uitdagingen om gelijkheid in een sociaal proces van gebiedsontwikkeling te integreren. 

De verschillende stadsdelen organiseren regelmatig avonden om te luisteren naar bewoners. Maar dat is vaak te laat in het ontwikkelingstraject, meestal zijn de plannen dan al af. Bovendien zijn de aanwezigen vaak mensen met de juiste positie en portemonnee die ’s avonds beschikbaar zijn, de juiste taal spreken en weten hoe het systeem werkt. Anderen blijven daarbij achter, en bij gebrek aan gesprek krijg je een eenzijdige gebiedsontwikkeling die eigenlijk één specifieke groep bevoordeelt.  

Dit resulteert in een groep mensen die wordt achtergesteld, die niet serieus wordt genomen en zich niet gehoord voelt. Daarom bepleit Jonkers een actievere rol van het individu, meer mensen zouden zich moeten bemoeien met hun woningcorporatie of (lid worden van een) politiek partij. Maar ook organisaties voelen zich niet altijd gehoord. Een inspirerend voorbeeld is Hart voor de K-buurt, een organisatie die oudere bewoners in Zuidoost mobiliseert en de publieke ruimte (terug)claimt. Hart voor de K-buurt voelde zich dermate ongehoord dat ze een participatiestaking organiseerden. Zij stopten met praten met de gemeente over de toekomst van de buurt, zolang er geen beter plan op tafel kwam en hun input niet serieuzer werd genomen.

Ga eens luisteren
Susan van ’t Slot, werkzaam bij The Beach, is teleurgesteld in de gemeente Amsterdam. ‘Ik heb het nog nooit gezien, dat buurtbewoners in hun angsten worden gehoord.’ Eerst zegt de gemeente dat er iets mis is met je buurt en dat ze je komen helpen, en vervolgens wordt er veel veranderd maar niet geluisterd. Vermeulen vindt dit wat te kort door de bocht, het is een lastige klus om iedereen te horen en dit is tevens een nieuwe manier van werken voor de gemeente Amsterdam.

In de praktijk is er een scheve verhouding op het gebied van economisch, sociaal en cultureel kapitaal, vertelt Vermeulen. Het is een uitdaging om het kapitaal dat ook in lagere sociaaleconomische groepen zit te vertalen en te emanciperen. Hier ligt een bijzondere rol voor de erfgoedprofessional. Met antropologische onderzoeksmethoden kunnen bruggen worden gebouwd, kan eigenaarschap worden genomen en het gemeenschappelijk bewustzijn omtrent gentrificatieprocessen worden vergroot.

De erfgoedprofessional moet hierbij een faciliterende rol spelen, waarbij de buurtbewoners zelf vragen mogen stellen en kunnen vertellen waar zij behoefte aan hebben. Tot dusver blijven dit soort projecten vaak beperkt tot het in- en uitgaan van een wijk waar, nadat die met een probleemstelling tot probleemwijk is gedoopt, vervolgens een soort participatiemoeheid ontstaat. Dat dat ook anders kan, laat Framer Framed zien met hun ‘nieuwe start’ in de Molenwijk. 

De rol van de creative class
Tot slot nemen de laatste drie gasten plaats op de bank: Jessica van Halteren, modeontwerper, Josien Pieterse, directeur Framer Framed en oprichter voorjebuurt, en Tina Lenz, design-antropoloog. Tot voor kort zat Framer Framed in de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord, waar zij bruggen bouwden tussen erfgoed, de buurt, de kunstenaar en de kunstinstelling. Na bijna tien jaar in de Tolhuistuin, resulteerden de hysterische veranderingen in Noord van de afgelopen jaren tot een verdrievoudiging van de huur. Dat was te veel. Nu probeert Framer Framed in de Molenwijk, een buurt die voor maar liefst 95 procent bestaat uit sociale woningbouw, een duurzamer proces te bewerkstelligen. 

Met een ruimte die is gevestigd naast het buurthuis, met doorgang tussen de twee panden, haakt Framer Framed aan op bestaande structuren. Zonder zulke structuren blijft het volgens Pietsere beperkt tot goede, maar vooral ongemakkelijke, bedoelingen. Framer Framed vertrekt niet vanuit een probleemstelling, maar juist vanuit de behoeften en vragen van de mensen. Pieterse vertelt over Van amulet tot artefact, een tentoonstelling over dagelijkse rituelen van buurtbewoners, die, gebruikmakend van antropologische onderzoeksmethodes, door de bewoners zelf is gecureerd. Ze beschrijft hoe frustrerend het is dat culturele instellingen en kunstenaars op deze manier worden gebruikt. Afhankelijk van betaalbare woon- en werkplekken dragen culturele instellingen en kunstenaars bij aan een proces van waardevermeerdering en graven daarmee (opnieuw) hun eigen kuil. Welke keuzes er in de toekomst over de Molenwijk worden gemaakt, is aan de politiek.

Terugkijkend op de avond is gentrificatie vanuit zowel de stad als de buurt benaderd, met erfgoed als bindmiddel. Erfgoed werkt als katalysator voor gentrificatie, maar steeds beter en vaker ook als motor voor sociale processen. Want een ongelijk systeem brengt alleen maar meer ongelijkheid. Er is vanuit zowel de wijk als de overheid behoefte aan inclusieve processen, systemen en organisaties die kwaliteiten in de wijk veelzijdiger en zichtbaarder maken. Wanneer neemt de creative class het heft in eigen hand en lukt het de culturele sector om de buurt en het erfgoed te laten profiteren van stedelijke ontwikkelingen? Voor de erfgoedprofessional ligt hier een kans om verantwoordelijkheid te nemen voor de rol van erfgoed in dit proces en zich in te zetten voor een ontwikkeling waarin iedereen wordt gehoord en verschillende vormen van kwaliteit van een wijk worden gewaardeerd. 
 

Delen