Onderzoek aan de Academie voor Theater en Dans, we weten dat het gebeurt, maar wat houdt het precies in? Het achtste deel van een serie interviews waarin we een blik werpen achter de schermen. Een gesprek met de Braziliaanse kunstenaar en sociaal cultureel articulator Eliara Queiroz, als onderzoeker te gast bij het ATD Lectoraat en DAS Graduate School.
Deel 8: Transities
Eliara ontmoet ik in DAS Graduate School, als zij in Amsterdam is voor Afrotranstopia*, een onderzoeksproject ontwikkeld door DAS Choreography-deelnemer Mario Lopes (eveneens Braziliaan). ‘Aquilombamento’ – samenkomst – dat staat in Mario’s werk centraal. Van beide kanten van de Atlantische oceaan brengt Mario kunstenaars bijeen, die verbonden zijn door hun Afrikaanse en inheemse roots. Eliara: ‘We zijn weliswaar gescheiden door kolonisatie, slavernij en migratie, toch is de verbinding ten diepste niet verbroken. Afrotranstopia brengt ons samen in één ruimte, we werken met de geschiedenis, de kennis en wijsheid van onze voorouders, het is een diepgaand proces dat nauw aansluit bij mijn eigen artistiek onderzoek in Brazilië.’
Kun je daar iets over vertellen?
Eliara: Mijn werk gaat over verplaatsingen. Ik kom uit Noordoost-Brazilië, op mijn achttiende migreerde ik naar het Zuidoosten, naar Sāo Paulo. Ik ben niet de enige uit mijn familie die om te overleven naar het Zuidoosten trok. Alleen mijn moeder woont nog op mijn geboortegrond. Ik groeide op in een gemeenschap aan de rand van de Amazone. Dag na dag, jaar na jaar, zag ik urbanisatie en gentrificatie oprukken. Terwijl de grote bedrijven zich in ons gebied vestigden, werd het leven steeds precairder. De gemeenschap, de familiebanden, ze werden allemaal ontwricht. De leefstijl die ons werd opgedrongen, leidde op allerlei lagen tot geweld, en vaak tot een min of meer gedwongen migratie: op zoek naar werk of op de vlucht voor bedreigingen, bijvoorbeeld vanwege je gender of seksuele oriëntatie.
Is er een verband tussen discriminatie van LGBTI-ers en urbanisatie?
Geweld, transfobia, racisme, het heeft allemaal zijn wortels in de kolonisatie. Urbanisatie heeft met kolonisatie van doen. In Afrikaanse en inheemse tradities en filosofieën is er ruimte voor diversiteit, voor trans, voor gay. Deze denkwijzen worden voortdurend gecorrumpeerd door koloniaal handelen, net zoals familiale en gemeenschapsbanden door het grootstedelijke leven worden gecorrumpeerd. Als mensen een grootstedelijke leefwijze en koloniaal gedrag overnemen, wordt hun eigen identiteit min of meer uitgewist. En toch: ondanks alles blijft de oude, inheemse wijsheid in leven. Iets wordt nooit één op één vervangen door iets anders, al doet de koloniale denkwijze ons dat wel geloven. Er lopen altijd verschillende lagen langs, door en over elkaar heen.
Hoe vertaalt zich dit in je artistieke werk?
Ik werk met dans, performance en beeldende kunst. Daarnaast ben ik sociaal-cultureel articulator. Ik kijk naar de choreografie van urbanisatie en gedwongen migratie, en probeer deze bewegingen te ontmaskeren met kunst, onderwijs en politieke acties. Ik breng verschillende projecten, initiatieven en kunstenaars bij elkaar en kijk wat er gezamenlijk mogelijk is. De afgelopen vier jaar is in Brazilië onder Bolsonaro het sociaal-cultureel netwerk ingestort. Er is geen plek, geen structuur, geen geld om als kunstenaar je werk te doen. Het is voor iedereen moeilijk, maar als je zwart, inheems of trans bent is het onmogelijk. Er zijn geweldige zwarte, inheemse en transkunstenaars die diepgaand en belangwekkend onderzoek doen, maar zij denken net als ik de hele dag: hoe overleef ik? Hoe kom ik aan geld voor de huur, voor eten? Als sociaal-cultureel articulator probeer ik de juiste voorwaarden voor hen te creëren. Ik heb op de universiteit gezeten, daardoor spreek ik de taal, ik ken de machtsstructuren, ik kan residenties aanvragen, naar festivals gaan en in verbinding treden met kunstenaars en organisaties in het buitenland, zoals nu met Mario Lopes en DAS Graduate School.
En in Brazilië doe je dit allemaal zonder geld?
Dit werk heeft te maken met affectie, met zorg. We hebben elkaar nodig, we willen samenwerken, uitwisselen, artistiek onderzoek doen, maar soms moeten we midden in een proces stoppen om op zoek te gaan naar werk. Zo is op dit moment de dynamiek: creëren, stoppen, creëren, stoppen, we beginnen iedere keer weer opnieuw.
Kun je inhoudelijk iets vertellen over jouw onderzoeksproces?
In mijn werkwijze probeer ik een weg terug te vinden naar de kennis en wijsheid van mijn voorouders. In Brazilië zijn alle opleidingen en kunstpraktijken ingericht vanuit een Europees, Westers perspectief. Hoe maak ik dans, beeldend werk en performance als ik de taal van het neokolonialisme loslaat? Hoe werk ik vanuit een niet-westers perspectief?
Weet je waar te beginnen?
Nee, dat weet ik nooit en dat is juist het interessante. Mijn lichaam geeft de richting aan.
Denk je dat de kennis van je voorouders nog in je lichaam aanwezig is?
Ja, zeker. Toen ik verhuisde naar Sāo Paulo en naar de universiteit ging, moest ik mijn wortels vergeten, ik moest anders gaan functioneren en denken om in deze wereld te passen. Nu probeer ik via mijn lichaam en mijn herinneringen terug te gaan. Ik herinner me onze gemeenschappelijke tuin, de medicinale planten, hoe mijn moeder gember verpulverde als ik verkouden was en, gemengd met water, een nacht lang buiten, in de energie van de nacht, liet staan. De volgende ochtend gaf ze me dan een gemberdouche. Zij leerde alles van mijn grootmoeder en die weer van haar moeder. Ik heb niet die kennis, maar wel de ervaring, die gebruik ik nu als ingang om mijn voorouders te leren kennen. Waar komt al hun kennis en wijsheid vandaan?
Al doende kreeg ik zin om die medicinale planten te tekenen, in een vloeiende, voortdurende beweging, ik begon daar vijf jaar geleden mee, en ik doe dat nog steeds. Aanvankelijk zonder te weten waar deze behoefte vandaan kwam of waar het tekenen toe zou leiden. Ik raakte ook geïnteresseerd in mijn handen, ik observeerde de handlijnen, en realiseerde me pas later dat dit oorspronkelijk een spirituele handeling is. Ik dacht: mijn god, mijn grootmoeders kunnen de toekomst lezen in je handen, ze hebben mij dat niet geleerd en toch resoneert het in mij als iets heel instinctiefs. Op een bepaalde manier is mijn lichaam iets aan het terugwinnen, het herinnert zich iets wat leek te zijn verloren gegaan.
En dat durf je dan te volgen?
Ja, al is dat niet altijd makkelijk. Je moet weten dat mijn oma zelf geen hand meer wil lezen, omdat het niet modern is, niet Europees, niet wit. Het is alsof die toegang zorgvuldig is afgesloten. Ik denk dat juist kunst weer een ingang biedt. Kunst gaat gepaard met een grote gevoeligheid, met een zorgvuldig luisteren naar je lichaam, naar anderen, naar de ruimte om je heen.
Ik ben benieuwd: ging het tekenen van planten uiteindelijk over in beweging?
Ja, dit onderzoek leidde uiteindelijk tot een dansstuk in drie delen, die je in willekeurig welke volgorde kan zien. De ene avond zie je het ene deel, de volgende avond een ander. Het gaat mij juist om die beweging, om overgangen, transities; in mijn werk, in mijn land, in mijn lichaam, mijn gender. Vanaf mijn geboorte werd mij verteld dat ik een jongen ben, maar ik ontdekte dat ik wil bewegen, veranderen, overgangen maken. Ik loop, loop, loop, kijk, kijk, kijk (illustreert dit met een sierlijke beweging): hoe verandert mijn lichaam met iedere stap, hoe trekt de beweging door mijn handen, mijn ruggengraat, mijn hoofd, de ruimte. Hoe kan ik in transitie blijven, ook tussen dans, performance en beeldende kunst én van kunst naar onderwijs naar politiek?
*Afrotranstopia wordt ondersteund door het ATD Lectoraat DAS Research en Platform 2025.
Tekst en interview: Hester van Hasselt