Drie vragen aan Isabel Negrín Lopez, die klavecimbel speelt en de Master Basso Continuo volgde aan het Conservatorium van Amsterdam. Benieuwd geworden? Lees meer over de bachelor- en masterprogramma's in klavecimbel en basso continuo aan het Conservatorium van Amsterdam.
Wat vind je uniek aan het klavecimbelprogramma bij het Conservatorium van Amsterdam?
De geweldige docenten, die elkaar perfect aanvullen. Menno van Delft, de hoofdvakdocent, is een fantastische solist. Kris Verhelst heeft uitgebreide kennis van basso continuo. Miklós Spanyi is gespecialiseerd in historische improvisatie en Goska Isphording richt zich op moderne klavecimbelmuziek. Het is echt een divers docententeam. Als studenten zijn we ook heel verschillend van elkaar en de docenten helpen je om een pad te vinden dat past bij wie je bent. Zo kun je echt je eigen essentie ontdekken.
Wat waardeer je het meest aan dit programma?
Het hoogtepunt voor mij was de manier waarop je wordt aangemoedigd om samen met anderen te spelen. Er zijn veel projecten die verschillende klassen met elkaar verbinden, zodat je de kans krijgt om musici uit andere disciplines te ontmoeten. Je kunt bijvoorbeeld studenten van de barokvioolklas begeleiden, of spelen met het baroksymfonieorkest dat elke vrijdag repeteert. Dit moedigt studenten echt aan om een gemeenschap rondom Oude Muziek te creëren. Als je nieuwsgierig bent, kun je zelfs samenwerken met andere afdelingen, zoals klassiek, pop, elektronische muziek of jazz. Ik heb speciale programma’s kunnen maken met collega’s die vrienden zijn geworden. Tot slot kun je je vaardigheden verbreden door keuzevakken te volgen. Zelf vond ik de barokzangklas erg leuk; als instrumentalist heb ik enorm veel geleerd van het werken met tekst en zangers.
Hoe zou je de collectie klavecimbels bij het Conservatorium van Amsterdam karakteriseren?
De collectie klavecimbels is ongelooflijk gevarieerd. De verschillen tussen de instrumenten zijn enorm. Er zijn instrumenten met één of twee klavieren, sommige hebben een rijke en ronde klank, andere een heldere, scherpe toon. De klank en kenmerken verschillen sterk, afhankelijk van de regio waar ze werden gebruikt. Een Frans klavecimbel, bijvoorbeeld, heeft een compleet ander karakter en geluid dan een Italiaans instrument. Op een bepaalde manier proberen we, door deze instrumenten te bespelen, ook een glimp op te vangen van hoe die samenlevingen destijds waren.
Persoonlijk is mijn favoriete klavecimbel uit de collectie het Kalsbeek-klavecimbel. Ik herinner me dat ik vele uren heb geoefend in de ruimte waar het staat. Het is een ontzettend krachtig instrument en eigenlijk een soort diplomaat onder de klavecimbels—het kan allerlei soorten muziek aan. Elk stuk dat je erop speelt, klinkt gewoon goed!