David Kuyken over zeven jaar bij de Sweelinck Academie

Credits: Kirsten van Santen

Gepubliceerd op

David Kuyken is hoofdvakdocent piano aan het Conservatorium van Amsterdam (CvA) en studieleider van de afdeling toetsinstrumenten. De afgelopen zeven jaar was hij studieleider van de Sweelinck Academie, de opleiding voor klassiek jong talent (lees hier meer over de Sweelinck Academie!). Vanaf het academisch jaar 2025-2026 zal David zijn werkzaamheden bij de Sweelinck Acadmie laten vallen en zich op zijn andere taken richten. Wij grepen dit moment aan om David te vragen naar zijn ervaringen bij de Sweelinck Academie.


Vanuit welke visie ben je aan de slag gegaan bij de Sweelinck Academie?
Beroemde componisten – Bach, Mozart, Chopin – waren van oudsher mensen voor wie componeren, improviseren en muziek uitvoeren eigenlijk één ding waren. Op conservatoria is het tegenwoordig vaak de gewoonte om kennis en vaardigheden van elkaar te scheiden, in stukjes te knippen en aan te bieden middels verschillende vakken. Dat betekent dat je als pianist tijdens je bachelor eigenlijk niet leert componeren, improviseren leer je een klein beetje. Het musicus-zijn wordt in mijn optiek juist bepaald door het feit dat die kennis en vaardigheden bij elkaar horen. Dat komt overigens ook door mijn eigen achtergrond - ik heb nooit aan een conservatorium gestudeerd. Toen er een vacature kwam voor studieleider van de Sweelinck Academie dacht ik: dit is de kans om een andere manier van jongeren opleiden een kans te geven.

Hoe heeft die nieuwe manier van opleiden vorm gekregen aan de Sweelinck Academie?
Toen ik bij de Sweelinck Academie begon, kregen leerlingen een hoofdvak en een losse theorieles aangeboden. Wat wij de afgelopen jaren hebben veranderd is dat we een programma hebben opgezet waarbij de theorie heel praktisch onderwezen wordt. Via het creatieve proces van componeren en improviseren, leer je immers ook harmonie, stijl en stemvorming begrijpen, en je ontwikkelt je gehoor. Daarnaast hebben we samen spelen structureel ingebouwd in het programma: iedereen speelt bij de Sweelinck Academie in een kamermuziekensemble. Binnen dat ensemble krijgen de leerlingen ook de praktische theorielessen. Zo vormt het bestaande ensemble én het repertoire dat ze spelen het uitgangspunt voor de theorieles. Tot slot is er veel samenwerking met de talentopleidingen van jazz en pop. Al met al hebben we een heel vernieuwend programma gemaakt.

Hoe heeft dat uitgepakt? Wat heb je gezien de afgelopen jaren?
Fantastisch! Ik zie aan onze leerlingen dat deze manier van onderwijs geven ze heel autonoom maakt en creatief stimuleert. Ze zijn ongelooflijk vrij en eraan gewend om als musicus te kunnen functioneren buiten alles wat ze precies uit hun hoofd geleerd hebben. Dat zie je bijvoorbeeld terug in hoe gemakkelijk ze kunnen samenwerken met de jonge talenten van jazz en pop.

Is er een project waar je trots op bent vanuit de Sweelinck Academie?
Afgelopen jaar hebben 34 leerlingen van de drie talentprogramma’s van klassiek, pop en jazz een gemeenschappelijke compositie gemaakt. Dat was echt briljant. De leerlingen mochten zelf een stukje componeren en opsturen. Daahoud Salim Alvarez, een oud-student van mij en een echte muzikale duizendpoot, nam de hele groep bij elkaar en lichtte steeds een fragment uit. Dan vroeg hij de leerlingen: wat kunnen we hiermee? Dan bleek een bepaald fragment een heel goed gemaakt melodietje, dat misschien wel een perfecte baslijn kon worden om iets op te improviseren. Daahoud heeft alle fragmenten samen in een vorm gegoten en geïnstrumenteerd en gerepeteerd, zodat de leerlingen het zelf konden uitvoeren. Het was heel ontroerend: die leerlingen zaten daar te spelen en hoorden hun eigen fragmenten terug, dat is natuurlijk een geweldig gevoel. Het is een compositie van bijna 50 minuten geworden waarin de energie van al die kinderen samenkomt. Het was misschien wel het mooiste project dat ik heb gezien. (Hier kun je meer informatie vinden over het project).

Welke ontwikkelingen binnen de Sweelinck Academie vind je belangrijk voor de toekomst?
Als talentprogramma en als Sweelinck Academie zijn we erg bezig geweest met een groot project in de stad – met partners als het Concertgebouw en muziekscholen – om kansengelijkheid te creëren voor talentontwikkeling in wijken van Amsterdam waar dat minder vanzelfsprekend is. Vanuit de Sweelinck Academie heb ik een centrale rol gespeeld in een pilot die wordt opgezet, waarvan het uiteindelijke doel is om meer diversiteit te zien op de concertpodia. De talentprogramma’s kunnen functioneren als een schakelprogramma, die in contact met de muziekscholen - waar de muzikale ontwikkeling immers begint -, talent dat niet makkelijk verder tot ontwikkeling komt, te stimuleren.

Daarnaast zijn we bezig met het ontwikkelen van plusacademies, om kinderen die instrumenten bespelen die ondervertegenwoordigd zijn op het CvA te stimuleren. Zo creëren we eigenlijk een voorstadium van de Sweelinck Academie. We hebben dit met hobo al gedaan, en binnen twee jaar heeft dat geleid tot een aantal hobo leerlingen in de Sweelinck Academie - en die stromen weer door naar het CvA.

Ga je de Sweelinck Academie missen?
Ja. Sommige leerlingen komen op hun achtste of negende jaar al binnen, je moet je voorstellen wat voor ontwikkelingen die kinderen allemaal doormaken in hun jaren aan de Sweelinck Academie. Het is een ongelooflijk enerverende levensfase om bij betrokken te zijn, en wat ik ga missen is om te zien hoe die kinderen zich ontwikkelen.

Ik ben ook trots: ik heb me bij de Sweelinck Academie veel beziggehouden met het curriculum, en de talentprogramma’s hebben inmiddels een voorbeeldfunctie: daar wordt integratief gewerkt en er is veel samenwerking tussen klassiek, jazz en pop. We zijn echt voorlopers geweest van een andere manier van kijken naar een muziekopleiding.

Conservatorium van AmsterdamCvA home
Delen