Brigitta van Weeren

Brigitta van Weeren

Dutzendteich: het beladen erfgoed als nieuwe parkruimtes

Cultuurhistorie of erfgoed is vaak een dankbaar gegeven in een ontwerp- of planproces. Het draagt voor een groot deel bij aan de genius loci, het karakter van de plek. Echter, het gebruik van de begrippen en methodes omtrent cultuurhistorie kent vaak een te nauwe benadering in de landschapsarchitectuur vind ik. Zo wordt cultuurhistorie vaak als iets ‘leuks’ of positiefs gezien, als een geruststellende nostalgische laag in een planproces. Deze aanpak is niet altijd gepast. Hoe ga je om met cultuurhistorie en erfgoed dat een minder prettig verleden heeft? Dan blijkt het dat sommige periodes liever vergeten worden en plekken in verval raken, terwijl ze soms een belangrijk verhaal vertellen.

Volkspark Dutzendteich in Neurenberg, Duitsland is zo’n plek. Het is de locatie waar in de jaren ’30 van de 20e eeuw de partijbijeenkomsten van de Nazipartij werden georganiseerd. Deze bijeenkomsten vertellen het verhaal van de grootheidswaan van de Nazi’s en tonen de methodes die gebruikt werden om het volk te indoctrineren in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.

Dutzendteich is momenteel een 340 hectare groot recreatiegebied aan de rand van de stad. Albert Speer maakte een megalomaan masterplan voor het gebied in de jaren ’30 van de vorige eeuw, waarvan prominente structuren tot op heden nog aanwezig zijn. Deze structuren en gebouwen zijn nu al een behoorlijke tijd in verval. Het stadsbestuur van Neurenberg heeft recentelijk besloten om het erfgoed te behouden, maar wat zou een goede manier zijn om dit te doen? Door niet enkel naar de bouwwerken te kijken, wat nu wordt gedaan, maar door ze in de context van het park te zien. Het park is momenteel op veel plekken in slechte staat, het is vervallen en versnipperd. Daarnaast creëren de Nazi-structuren een enorme schaal met lege uitgestorven open plekken. Hoe kan een nieuwe omgang met het beladen erfgoed een katalysator zijn en een kwaliteitsimpuls geven aan de ontwikkeling van Dutzendteich in een hoogwaardig stadspark?

Mijn voorstel is om de erfgoed plekken beter in te passen door ze open plekken in het bos te maken. Lang geleden ontstond Dutzendteich door de aanleg van visvijvers in het bos buiten de stad. Sindsdien is de stad uitgebreid en om het park heen gegroeid. Op enkele plekken in het park is het bos nog aanwezig en het voorstel is om het bos uit te breiden rond de erfgoed plekken. In plaats van het verkleinen van het erfgoed zelf, worden het beter gedefinieerde ruimtes doordat ze in iets geplaatst zijn wat nog groter is; het bos. Met deze ingreep krijgt het beladen erfgoed een plek in de langere geschiedenis van de locatie.

Het ontwerp focust op de vier erfgoed plekken die het meest prominent en problematisch zijn. Als eerste de Grosse Strasse, momenteel een 1,5 kilometer lange en 60 meter brede verharde as, die het park doorsnijdt. Het zal een nieuwe wateras worden in het hart van het park, de huidige contour van de weg blijft intact maar de functie veranderd compleet. In plaats van een parkeerveld, wat het nu is, wordt het een plek om te zwemmen, te roeien en langs te fietsen. Deze ingreep levert het materiaal voor twee van de drie andere locaties. De grond die over is van het uitgraven van de wateras wordt gebruikt om de zwaar vervuilde en giftige Silbersee te dempen. De Silbersee is ontstaan in de uitgraving van het geplande Deutsches Stadion, dat er nooit is gekomen. De naastgelegen Silberbuck stortberg heeft het water sterk vervuild. Door het dempen wordt de plek een duin, de Silberdüne; een nieuwe parktypologie die refereert aan de zandvlaktes in de bossen rond te stad. Voor de derde locatie, het Zeppelinfeld, worden de grote granieten stenen die op de Grosse Strasse liggen, hergebruikt om een sportplein te maken. Het nu afgesloten veld wordt zo openbaar en bruikbaar voor een diverse groep mensen. De laatste locatie is de Kongresshalle, het grootste nog behouden Nationaalsocialistische gebouw. Het voorstel is om van de binnenplaats een binnentuin te maken, waar exotische plantensoorten de bezoeker naar binnen lokken. Door de gevel van het U-vormige gebouw open te werken wordt de plek toegankelijker en zichtbaar vanaf het Volksfestplatz en het park.

Met de transformatie van de plekken beoog ik niet het verleden uit te wissen maar het een nieuwe betekenis te geven voor de toekomst. Op deze manier worden het gebruikersplekken die op zichzelf interessant zijn maar ook iets bijdragen aan hun omgeving. Het worden zo nieuwe parkruimtes die de verhalen van de plek blijven vertellen.

Afstudeercommissie: Yttje Feddes (mentor), Marieke Kums, Joyce van den Berg. Toegevoegde leden t.b.v. het examen: Roel van Gerwen, Hanneke Kijne.

Terug naar lijst
Delen