Exploring The Black Roots of Jazz: de grote finale

Van 25 tot 29 april 2011 is contrabassist John Clayton voor de vijfde keer als Artist in Residence te gast bij het Conservatorium van Amsterdam, ter afronding van het project Exploring the Black Roots of Jazz. Met de andere leden van het Clayton Brothers Quintet - zijn broer Jeff (altsaxofoon), zijn zoon Gerald (piano), Obed Calvaire (drums) en Terell Stafford (trompet) - werkt Clayton een week lang met studenten van de jazzafdeling om de oorsprongen, geschiedenis, nieuwste ontwikkelingen en veelzijdigheid van de jazz te verkennen.

Ter bekroning van het vijfjarige project wordt de week op vrijdag 29 april muzikaal afgesloten met een performance van The Clayton Brothers Quintet, de Big Band van het conservatorium en studenten en alumni die de afgelopen vijf jaar aan het Black Roots-project hebben meegedaan.

Perfecte omgeving

‘Het Conservatorium van Amsterdam is de perfecte plek om een project als Exploring the Black Roots of Jazz te realiseren’, zegt John Clayton. Volgens hem is de internationale ambiance en de openheid die zo typisch is voor het Amsterdamse conservatorium een ideale voedingsbodem. Opzet is om bij de Afrikaanse wortels van de jazz te beginnen en ons langzaam een weg te banen door de geschiedenis van de jazz tot de moderne vormen zoals hiphop of r&b.

'We willen alle facetten belichten, niet op de academische wijze maar in de orale traditie. We hebben heel bewust gekozen voor een nieuwe invalshoek als kortstondig tegenwicht op de academische aanpak; een concept dat hopelijk wel beklijft, bij de studenten en ook in het onderwijs. Ruud van Dijk, hoofd Jazz, heeft deze buitenkans binnen de mogelijkheden van het Artist in Residence-programma gepakt om iets te doen dat niet in het gewone curriculum zit.

De studenten hebben zich twee maanden lang grondig voorbereid voordat ze aan de projectweek met samenspel, lezingen en discussies beginnen. Ik zou graag zien dat we soortgelijke projecten ook elders zouden doen. Het is geen Nederlands of Europees fenomeen dat studenten niet bekend zijn met de roots van de jazz; ook Amerikaanse studenten zijn niet altijd goed op de hoogte. Natuurlijk, als je bijvoorbeeld in New Orleans studeert, kom je de Jazz in al zijn hoedanigheden overal tegen. De hele stad ademt jazz.'

Goede maaltijd

We hebben de afgelopen vijf jaar gezien dat dit een heel belangrijke ervaring voor de studenten is. Ze zijn telkens weer heel enthousiast, leergierig, ze storten zich in het project. Er is blijkbaar behoefte aan om op deze orale manier met muziek om te gaan: spelen met de oren in plaats van met de ogen.

De jazzstudenten spelen de muziek elke dag maar weten vaak weinig over de oorsprong. Je kunt het vergelijken met een goede maaltijd: je kunt ervan genieten, je kunt ze bereiden als je de ingrediënten weet, je weet welke kruiden je moet gebruiken. Maar koken op hoog niveau, daarvoor is veel meer nodig.

Wij willen de studenten laten zien wat er allemaal bij komt kijken, wat er aan ervaring zit in één zo’n maaltijd. De studenten hebben tegenwoordig een veel breder luisterrepertoire. Dat is logisch; in de jaren dertig en veertig bijvoorbeeld was er in maar een beperkt aantal stijlen; er was nog geen bossanova, geen rock ’n roll, soul, brazilian of latin. Een jonge kunstenaar vandaag de dag heeft al die stijlen om naar te luisteren en te ontdekken. Ik luisterde in mijn jeugd vooral naar soul, r&b en jazz, mijn zoon luistert naar hiphop, r&b and jazz – hij staat dichter bij de jonge generatie en daarom vullen wij elkaar in dit project ook zo goed aan - maar er is een onderlaag waar al die verschillende stijlen aanwezig zijn. Daaruit kun je putten om je eigen muziek te maken en daar willen wij de studenten bij helpen.

In het bloed

‘Met dit project willen wij de studenten jazz in al zijn hoedanigheden laten ervaren. Het gaat er niet om de muziek analyserend te doorgronden, maar ze moeten die als het ware absorberen: leren spelen zonder geschreven muziek. Ze moeten de regels in hun bloed krijgen, ze kunnen aanvoelen. Misschien kunnen de studenten dan in eerste instantie niet uitleggen hoe je het moet doen, maar dat is hier niet belangrijk. Vergelijk het met een kind dat een taal leert: de taal is uiterst goed gedocumenteerd, maar een kind leert de taal niet uit een woordenboek of grammatica. Het luistert, bootst klanken na, leert enkele woorden, begrijpt na verloop van tijd iets over de volgorde van de woorden in een zin; het kind kan de regels niet uitleggen maar leert de taal wel perfect, perfecter dan je een taal kunt leren uit boeken. Dat wilde ik ook met de studenten doen: ze moeten zich onderdompelen in de jazz.

Ik ben ervan overtuigd dat ze de muziek dan beter begrijpen en hopelijk betere musici worden. Ons project startte met de vraag “Hoe kunnen we studenten de black roots laten ervaren, ze als het ware blootstellen aan deze muziek.” Nu, na vijf jaar, kunnen we zeggen dat het met ons concept van de orale traditie goed is gelukt.’

Ella Fitzgerald en de hiphop

Het is van groot belang dat je de basis kent. Als je muziek echt wilt begrijpen, de muziek wilt doorgronden, moet je teruggaan naar de roots. Het zou zijn alsof je Mozart speelt zonder Bach te kennen, Tsjaikovski zonder Mozart als je geen notie hebt van de oorsprong van de jazz. Als je je op Tsjaikovski concentreert zou het kunnen zijn dat je Bach niet hoort, maar zijn muziek zit er wel in; het is niet voldoende alleen naar Brahms te luisteren om Tsjaikovski beter te begrijpen.

Noem het de genetica van de muziek: als ik iemands gezicht echt wilt doorgronden is het niet voldoende naar zijn ouders te kijken maar ik moet verder teruggaan. Dit is eigenlijk een perfect voorbeeld voor wat wij doen met het Black Roots-project. We laten de studenten zien hoezeer de oude muziek hun eigen muziek beïnvloedt. En de oude muziek is nog overal present. In het klein gebeurt het overal. Musici luisteren naar muziek en worden daardoor geïnspireerd. In de hiphop zie je dat musici korte fragmenten, vaak niet meer dan vijf seconden, van andere songs gebruiken. Dan hoor je ineens flarden van Ella Fitzgerald terug. Ook zijn er steeds meer kunstenaars die andere kunstenaars ontdekken, hun muziek nieuw interpreteren. Ik heb bijvoorbeeld net een cd gemaakt met Trijntje Oosterhuis. Er staan een aantal covers van Sam Cooke op: je hoort Trijntje maar de invloeden van Sam Cooke zijn duidelijk. Zo heeft de oude muziek direct invloed op jonge musici. En je moet niet vergeten: ik als kunstenaar heb natuurlijk ook een behoorlijke bagage. In mijn jeugd hoorde je elke dag Earth Wind & Fire op de radio. Als je het nu hoort, ben je meteen weer verliefd op die muziek. Je moet niet vergeten hoeveel impact muziek op ons heeft, we dragen het met ons mee. En je laat die muziek niet doodgaan.

Op wereldniveau

Misschien niet helemaal toevallig antwoordt John Clayton op de vraag wat hij van het culturele klimaat in Nederland vindt met een titel van een Motown song: 'I only hear about it through the grapevine.' Volgens Clayton is het voor hem als buitenstaander nog niet te merken dat het culturele klimaat is veranderd. 'Ik hoor natuurlijk iedereen erover en ik steun de mensen die nu aan de bel trekken. Maar in het werk hier op het conservatorium bijvoorbeeld zie ik niet dat het klimaat slechter wordt. Ik ben hartstochtelijk betrokken als het om het behoud van de hoge kwaliteit van de kunst in Nederland gaat. Kunst hier in Nederland bevindt zich op wereldniveau. Let wel: ik bedoel niet alleen dat de Nederlandse kunst het wereldniveau bereikt dat door anderen is bepaald, maar Nederlandse kunst - jazz, pop, klassiek, beeldende kunst, architectuur - is denk ik mede bepalend voor dat niveau.

Ik ga niet zo ver om te beweren dat de Nederlandse muziek invloed heeft op de muziekscene zoals bijvoorbeeld Brazilië of de VS dat hebben. Brazilië heeft zijn eigen muziekstijl, Amerika heeft de jazz en de rock ’n roll. Maar Nederland is van wereldniveau wat betreft de kwaliteit van de kunst, van de musici die de conservatoria voortbrengen. Ik kom de studenten die ik hier in de loop der jaren heb ontmoet tegen op grote internationale podia.

Ik draag met veel genoegen op deze manier bij aan het behoud van het niveau. Les geven geeft me plezier. Ik ben zelf in mijn jonge jaren begeleid door ervaren musici en dat heb ik nooit vergeten. Nu is het aan mij en later aan de studenten aan wie ik nu les geef om de kunst door te geven. Dat is zoals wij musici het doen.'

Over John Clayton

John Clayton heeft bekendheid verworven als bassist, componist en arrangeur in zowel de jazz als de klassieke muziek. Hij was muziekprogrammeur bij diverse jazzfestivals en artistiek leider voor jazz bij de Los Angeles Philharmonic Association en de Hollywood Bowl. Momenteel is Clayton onder meer dirigent, componist en mededirecteur van het Clayton Hamilton Jazz Orchestra en is hij als hoofdvakdocent verbonden aan de Thornton School of Music, University of Southern California. John, Jeff en Gerald Clayton werden diverse keren genomineerd voor een Grammy Award; John won een Grammy met een arrangement voor Queen Latifah in 2008.

Over het Artists in Residence-programma

Artist in Residence (AIR) is een programma van het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling in samenwerking met de verschillende instituten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Het AIR-programma stimuleert innovatie en confrontatie met actuele artistieke impulsen. Het biedt ruimte om de praktijk in huis te halen en kunstenaars uit te nodigen die het onderwijs en het artistiek beleid aan de hogeschool kunnen bezielen. In het studiejaar 2010-2011 zijn naast John Clayton ook Paul Koek (de Theaterschool), Jeanne van Heeswijk (Academie van Bouwkunst), Ann Liv Young (de Theaterschool) en Anthony Heidweiller (Conservatorium van Amsterdam) als Artist in Residence te gast.

Delen