Een feestelijke vrijplaats van lichtheid

De Academie van Bouwkunst heeft Ed van Hinte en Adriaan Beukers uitgenodigd om samen met docenten van de Academie en gastdocenten uit techniek, mode en vormgeving in januari 2009 de winterworkshop 'Thin City' te verzorgen. Gedurende de workshop zullen tien groepen een 3 meter hoge behuizing voor ten minste twee mensen construeren met slappe materialen zoals folie, papier en stof. Pas in combinatie hebben deze genoeg stevigheid om als bouwstof te kunnen dienen: als composiet kunnen ze meer dan elk materiaal afzonderlijk.

‘In de bouwwereld is gewicht iets om trots op te zijn’, zegt Adriaan Beukers, hoogleraar aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft. ‘Als je de jaarverslagen van grote bouwondernemingen bekijkt, valt op dat men vooral de hoeveelheid tonnages vermeldenswaardig vindt. Machismo is wat de toon voert in de bouwwereld: sterke mannen, supergrote bulldozers. Gebouwen die steeds hoger de hemel in rijzen.’

‘De Burj Dubai, momenteel het hoogste gebouw ter wereld, is een mooi voorbeeld,’ zegt Ed van Hinte, journalist en auteur op het gebied van industrieel ontwerpen. ‘Het gaat enkel om wie het hoogste gebouw op zijn naam heeft staan. Maar dit soort gebouwen beschikt verhoudingsgewijs over weinig ruimte ten opzichte van het volume. Je hebt veel massa nodig om met traditionele bouwstoffen en constructies zo’n hoogte te bereiken.‘

Op de website van de Burj Dubai wordt dan ook trots vermeld dat het beton voor het gebouw, zonder fundering, evenveel weegt als 100.000 olifanten. Beukers en Van Hinte zijn er echter van overtuigd dat licht bouwen, met in eerste instantie lichte constructies maar ook met gebruik van nieuwe lichte materialen, nieuwe perspectieven voor de bouw zal openen. Bovendien zullen enkele negatieve bijkomstigheden van de huidige manier van bouwen, zoals verkeer en afval, verminderen.

De binnenplaats van de Academie: een feestelijke vrijplaats van lichtheid
Een internationale groep studenten Landschapsarchitectuur, Stedenbouw en Architectuur experimenteert een week lang met het materiaal en de constructies om naar nieuwe vooruitstrevende lichtgewichtoplossingen voor de bouw te zoeken. De binnenplaats van de Academie wordt tijdens de workshop omgetoverd tot een feestelijke vrijplaats van lichtheid. ‘De uitdaging is om te leren denken en voelen wat materiaal kan en om constructies te bedenken vanuit het materiaal’, benadrukt Van Hinte.

Beukers: ‘Er zijn nu nieuwe technologische mogelijkheden waardoor gebouwen maar liefst 25 maal lichter en efficiënter gerealiseerd kunnen worden. In de architectuur is het gebruikelijk uit te gaan van vorm in samenhang met programma en betekenis. De constructie van het gebouw krijgt nauwelijks aandacht en wordt overgelaten aan ingenieurs die het uitdagend vinden oplossingen te zoeken binnen hun eigen discipline, met de gangbare bouwmethoden als uitgangspunt. Langzaam maar zeker vinden deze technologieën en nieuwe materialen hun weg naar de bouw via de vliegtuigbouw, waar gewicht rechtstreeks geld kost. Ultralicht bouwen heeft onverwachte implicaties: energiekosten en afval zullen essentieel omlaag gaan en de productiviteit neemt toe. Het bouwen en verbouwen gaat sneller en wordt minder definitief, terwijl onderdelen duurzamer kunnen worden. Dat is te merken in de stad op alle schaalniveaus. Landschap en bestaande stedelijke structuren zullen minder worden aangetast door grote bouwprojecten.’

Lightness
Van Hinte en Beukers zijn de auteurs van het boek Lightness, wereldwijd verplichte literatuur bij diverse opleidingen architectuur, industrieel ontwerpen en engineering. De leerstoel van Beukers concentreert zich rond de productie van composietmaterialen en -structuren; innovaties die tevens de basis kunnen vormen voor de realisatie van lichtgewichtconstructies in de bouw. ‘Lichter bouwen is een opgave voor de toekomst. De bouw is verantwoordelijk voor 25% van het wegtransport en 35% van de nationale afvalberg; bovendien is de bouwbranche enorm inefficiënt.’

‘Architecten zijn staaltjesliefhebbers’, aldus Beukers. ‘Materiaal is voor hen buitenkant. Zij organiseren ruimte, vertalen dat naar dozen en geven uitdrukking via materiaal. Er zijn weinig architecten die met nieuwe materialen en lichte constructies experimenteren. Lamp en stoel zijn klassieke voorwerpen om nieuwe materialen op toe te passen, en ook in de mode wordt gretig geëxperimenteerd met nieuwe materialen. Modeontwerpers weten precies hoe je textiel in bedwang houdt, hoe je het kunt manipuleren en hoe het zich gedraagt. Zij kunnen een gebouw vormgeven als ware het textiel. Ze denken in patronen en kunnen die makkelijk vertalen naar drie dimensies. Bovendien heerst er een veel hoger ontwerptempo binnen de mode. Ook de architectuur zal zich in veranderingstempo en detaillering moeten gaan meten met mode, en net als modeontwerpers gewend moeten raken aan het toepassen van marketinginstrumenten om de klant te verleiden.’

Reden genoeg voor een transsectorale ontmoeting, in de winterworkshop waarvoor onder andere Gerrit Uittenbogaard, deel van het ontwerpduo G+N en winnaar van de Dutch Design Award 2008 voor de Gluejeans, Tjeerd Veenhoven die in zijn designpraktijk experimenteert met materialen en nieuwe technieken, en diverse docenten van de TU-Delft zijn uitgenodigd.

Vertrouwd voelen, klinken, eruitzien
Volgens Ed van Hinte is het niet ongebruikelijk in de architectuur om lichte constructies na te bootsen. ‘Dat zie je bijvoorbeeld in het Olympisch zwembad in Peking. Maar  het gebouw zien er alleen maar licht uit, als van schuim gemaakt. In werkelijkheid zijn is het een klassiek stalen ruimtevakwerk dat is afgesloten met kussens. Dat werkt principieel anders dan schuim’, vertelt Van Hinte.

Op dit moment is het volgens Van Hinte en Beukers nog noodzakelijk om lichtgewichtconstructies er zwaar te laten uitzien. ‘Lichte constructies scheppen nieuwe mogelijkheden in de bouw, maar voordat ze geaccepteerd worden moeten ze er vertrouwd uitzien, en ook klinken en voelen als het bekende bouwmateriaal. Nu wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van coatings om piepschuim te laten lijken op beton. Als dezelfde constructie van beton was gemaakt, was ze direct in elkaar gestort, maar op deze manier ziet het er zwaar en daardoor degelijk uit en voelt het veilig.’

‘We kunnen de oude referentiekaders nog niet achter ons laten’, zegt Beukers en hij toont een door de TU Delft ontwikkeld biervat van textiel, koolstof en hars en zijn commercieel uitontwikkelde versie van kunststof en folie. ‘Een voorbeeld van een constructie met een minimum aan materiaal en een maximum aan volume. Het is vele malen lichter dan het gebruikelijke biervat. Maar voordat het, ondanks zijn evidente voordelen, aan zijn zegetocht in de bierindustrie kon beginnen, moest er een kartonnen jasje worden ontworpen zodat het ging lijken op zijn klassieke, zware broer. De vertrouwde vorm is heilig en daar moeten we nu nog rekening mee houden. Het is een leerproces, een evolutie die we met instrumenten uit marketing en psychologie kunnen ondersteunen. Het bekende nabootsen is noodzakelijk. In de autobranche is een superlichte velg uit koolstof prestigieus, maar zo ver zijn we in de bouw nog niet. Zwaar is lekker en veilig. Neem het donzen dekbed: toen ik voor het eerst onder zo’n lichte deken lag, verlangde ik naar de zware dekens uit mijn jeugd.’

Revolutionaire mogelijkheden
Beukers en Van Hinte zijn ervan overtuigd dat ultralichte constructies en nieuwe composietmaterialen revolutionaire mogelijkheden zullen bieden voor de bouw van vliegtuigen, bruggen, boten en gebouwen. ‘Het is noodzakelijk dat de verschillende disciplines van elkaar leren. Je ziet nu al dat een jacht ter grootte van een huis 90% lichter is. Uiteraard is verankering nodig voor superlichte constructies in de bouw; een schip moet je ook vastleggen met een touw. In Dronten is een aantal maanden geleden een brug van bijna 25 meter geplaatst, gemaakt van textiel, een composiet uit koolstofgaren en hars. Dezelfde brug van beton zou 30 keer zo zwaar en minder sterk zijn. En de brug was in nog geen half uur geplaatst. Nu is de maximale vrije lengte van een brug nog 2 kilometer; met nieuwe lichte materialen zou je een afstand tot 8 kilometer kunnen overbruggen.

Ook in de architectuur zie je ontwerpen voor een nieuwe generatie hoogbouw. De Carbon Tower van Peter Testa is een voorbeeld ervan. Naast de lichtgewichtconstructie is de gevel voorzien van een membraan waardoor de airconditioning voor een groot gedeelte overbodig wordt. Misschien is het over niet al te lange tijd chic om in een huis van piepschuim te wonen met als hommage aan het verleden de Knotted Chair van Marcel Wanders in het interieur: gemaakt van hightechmateriaal uit de vliegtuigindustrie, maar verwijzend naar oude ambachten en ouderwetse gezelligheid.'

In het kader van het Artist in Residence-programma nodigt de Academie van Bouwkunst elk jaar een persoon van naam en faam uit waarvan de discipline en bezigheden geheel anders zijn dan het 'normale' onderwijsbedrijf en die in staat is het onderwijsprogramma in positieve zin te 'verstoren'. Adriaan Beukers en Ed van Hinte zijn de opvolger van Luc Deleu, Paul Shephard, Krisztina de Chătel en Erik Kessels die eerdere winterworkshops verzorgden. Het Artist in Residence-programma maakt deel uit van het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, dat onder leiding staat van Marijke Hoogenboom.

Delen