‘De computer is een instrument zonder beperkingen. Waarom zou ik mijzelf dan beperken?’

Van 23 tot en met 27 april is performer, sample- en remixkunstenaar Eboman als Artist in Residence te gast aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Hij gaat samenwerken met studenten en docenten van de Academie voor Beeldende Vorming en de opleiding Docent muziek van het Conservatorium van Amsterdam.

Eboman heeft in zijn studio in Amsterdam regelmatig studenten uit diverse richtingen op stage: beeldend kunstenaars, musici, muziektechnologen, theatermakers, grafisch ontwerpers en informatici. Hij werkt samen met orkesten zoals de Volharding, Asko Schönberg of Metropole en met theatergroepen als Alex d’Electrique of Suver Nuver. Hij trad op in het Stedelijk Museum Amsterdam, het Centre Pompidou en op Lowlands, Pinkpop, het Holland Festival en IDFA. Als audiovisueel ontwerper was hij betrokken bij projecten van onder andere Heineken, Apple, het Nederlands Filmmuseum, Agnes B, Bløf, Doe Maar, VPRO, MTV en Sony Playstation. Slechts een aantal voorbeelden op de lange en diverse lijst van Ebomans projecten.

Mooie tijd

‘Alle dingen die ik doe, staan in dienst van het onderzoek naar het fenomeen ‘sampling’. Sampling staat voor mij niet alleen voor datgene waarmee het in de populaire cultuur bekend is geworden - namelijk stukjes van andermans muziek 'lenen/stelen' om zelf muziek te maken - maar staat voor een nieuwe manier van omgaan met media. Binnen de nieuwe media is het een logisch gegeven om informatie op te delen in kleine blokjes - audiofragmenten, filmpjes, tekstfragmenten, plaatjes, citaten - en deze op een non-lineaire manier te organiseren en aan te bieden via een netwerk (blog, social media), als hypertext, met links, of tags. Het op een non-lineaire, modulaire manier organiseren van data is het basisprincipe van sampling. Iemand die deze werkwijze beheerst, beheerst de manier waarop met nieuwe media gecommuniceerd wordt.

Ik ben dan ook geïnteresseerd in alle aspecten van beeld en geluid: in de theatrale, muzikale, narratieve of informatieve context. Beeld en geluid vormen een taal en die moet mijn présence als mens gaan aanvullen of versterken. Hoe gebruik je het lichaam als taal? De computer is het meest geavanceerde instrument dat de mens heeft ontwikkeld en ik wil dat geweldige instrument op een zo intuïtief mogelijke manier bespeelbaar maken. Alleen de menselijke stem is misschien een mooier expressief instrument, een instrument zo dicht bij het brein, maar helaas kan ik niet zingen. Ik wil geen keuze maken tussen muziek, film, techniek, performance of beeldende kunst: ik werk met de computer en ik vind dit een mooie tijd om in te zijn, midden in de digitale revolutie.’

Creatief programmeren

‘Voor mijn gevoel ben ik samen met de computer opgegroeid. Op het moment dat de computer groeide, was ik er ook aan toe. Ik heb de hele ontwikkeling mee mogen maken en eraan bij kunnen dragen. Op een gegeven moment liep het scheef: toen waren mijn ideeën geavanceerder dan de mogelijkheden van de computer. Noodgedwongen heb ik heel veel zelf ontwikkeld. Als je met de computer werkt, met beeld én geluid, dan had je in 1990 heel weinig mogelijkheden om live iets te doen. Computers werden na 2000 krachtig genoeg om ingewikkelde operaties live uit te voeren en dankzij de introductie van programmeertalen als ‘Max/MSP/Jitter’ werd het makkelijker om zelf geavanceerde software voor die hardware te ontwikkelen.

Ik werk nu samen met gespecialiseerde technici die tussen kunst en informatica in zitten. In de informaticus schuilt ook een kunstenaar, namelijk iemand die met de mogelijkheden die er op dat moment zijn iets kan maken wat nog niet bestaat. Techniek en bouwen zijn een onderdeel van mijn kunstenaarspraktijk. Je denkt niet alleen na over visie en artistieke vormen maar ook over technische vormen: op welk moment stap je over op een bepaalde programmeertaal, wat is het platform waarop je gaat ontwikkelen, werk je met een iPad, laptop of desktop, ga je downloadable software ontwikkelen, met welke software en hardware stap je het podium op, wat wordt je interface, ga je met Windows aan de slag of met Mac, wat is logistiek mogelijk?’

Ambacht

‘Ik kijk meestal vooruit en zie mijn projecten als stappen in een ontwikkeling om meer grip te krijgen op de computer als instrument. Zodra een project is afgerond ben ik meestal alweer toe aan de volgende stap. In de Projectography op mijn website is die ontwikkeling terug te zien. Ik vind het leuk om te laten zien hoe eindeloos je met sampling bezig kunt zijn, je steeds kunt verbeteren, nieuwe aspecten kunt belichten, nuanceren en er eindeloos over kunt vertellen. Dat vind ik een mooi gegeven. Ik leer zo veel dat mijn ideeën over hoe het werk eruit zou moeten zien al volledig veranderd zijn op het moment dat ik het werk maak.

Het is heel goed om je te specialiseren; ik heb veel respect voor mensen die zich in een bepaald ambacht verdiepen. Zelf ben ik op jonge leeftijd met sampling begonnen en ik heb er eigenlijk direct voor gekozen om me daarin te specialiseren. De potentiële vrijheid die dit medium biedt, inspireert me enorm. Ik zie dat kunstenaars en ontwerpers, juist als ze jong zijn, vaak de ambachtelijke kant van het werk niet serieus genoeg  nemen. Mijn stagiaires adviseer ik meestal om de handleiding van de software After Effects drie keer te lezen. De ideeën in je hoofd worden daardoor ineens minder abstract, puur omdat je investeert in je ambacht en je direct begrijpt hoe je je ideeën moet realiseren. Dat wordt op kunsthogescholen denk ik niet genoeg gestimuleerd. Er wordt veel gepraat over conceptontwikkeling, maar dat is iets wat uit jezelf moet komen. Origineel, kritisch, volhardend, creatief, en nieuwsgierig zijn: dat is iets wat je niet zomaar aanleert, dat moet volgens mij onderdeel zijn van je persoonlijkheid, daar word je mee geboren. Als je die eigenschappen mist, kun je beter voor een ander vak kiezen. Misschien kun je het wel leren, maar dan moet je de student ook echt in het diepe gooien, ze pijn laten lijden, kiezen voor een radicale aanpak zodat ze als mens veranderen. De ambachtelijke kant is ook belangrijk als je met anderen wilt samenwerken of onderdelen van je werk wilt uitbesteden. Je kunt pas goed aan anderen uitleggen hoe zij dingen moeten doen als je zelf je vak volkomen beheerst. Als je als student iets met nieuwe media wilt doen, moet je gewoon kunnen programmeren op welk niveau dan ook.’

Bach en de computer

‘De computer heeft als instrument de toekomst. Maar hoe langer mensen blijven investeren in de oude instrumenten, hoe langer het duurt voordat de computer als instrument volwassen is. Daar erger ik me mateloos aan: er wordt op alle terreinen te veel geïnvesteerd in het oude.

In de computer zit zo veel ontwikkeling en het gaat razendsnel. De interfaces die nu ontwikkeld worden, zijn indrukwekkend. Ik vraag me af of je je nu nog moet vastbijten in de traditionele instrumenten. Toen piano, gitaar, saxofoon, elektrische instrumenten ontwikkeld werden had je precies dezelfde discussie. Ik denk dat Bach ontzettend had genoten van computer en internet omdat je er meer mee kunt dan met je tien vingers. Zijn ideeën waren veel te ingewikkeld om vandaag nog met een piano genoegen te nemen. Met de computer kun je je hele motoriek gebruiken, sterker nog: het zal binnenkort ook mogelijk zijn om met je gedachten, je ogen, je reflexen, je lichaamstemperatuur, de hoeveelheid speeksel die je aanmaakt of je spierspanningen de computer aan te sturen.’

Nieuw medium, nieuwe manier

‘Ik dacht letterlijk toen ik 12 was: “Als ik uit de oude principes ga leren, dan leer ik op een oude manier de computer bespelen, maar dat wil ik niet. Dus laat ik al die oude kennis skippen en op een nieuwe manier het instrument leren kennen. Ik ga gewoon luisteren naar dat ding. Dat wordt mijn taal, dat is zijn logica en ik hoef niet te weten wat de logica is van oude media zoals muziek.” Ik ben blij dat ik er zo over dacht, want daardoor ben ik op een vorm uitgekomen die niet muziek is, niet film en niet theater. In het project waar ik nu aan werk, de WikiVideo live performances, ben ik muzikant, acteur, regisseur, interaction designer, technologieontwikkelaar, performer en conceptontwikkelaar tegelijk. Heerlijk om al die disciplines te vermengen. De computer is een instrument zonder beperkingen. Waarom zou ik mijzelf dan beperken?

Als je een nieuwe vorm, een nieuw medium, een nieuwe manier om te communiceren aan het ontwikkelen bent, wil je dat er meer mensen mee aan de slag gaan. Een medium is pas een medium als er een wisselwerking ontstaat. Pas dan is er communicatie, een dialoog in plaats van een monoloog. Ik streef ernaar dat iedereen de techniek en artistieke concepten die ik ontwikkeld heb kan gebruiken, zodat het een nieuwe vorm wordt om te communiceren. Daarom heb ik in 2010 mijn professionele technologie vertaald naar een instrument voor kinderen: Senna. Het werken met kinderen spreekt me aan omdat die toe zijn aan de nieuwe vorm. Zij groeien ermee op. Zij pakken minder snel vanzelf een muziekinstrument op. De oude principes zijn voor hen veel minder logisch. En terecht!'

Werken op scholen

'Senna is voor kinderen vanaf acht jaar. Het staat nog in de kinderschoenen, maar de principes erachter zijn goed. Met Senna leren kinderen om op een andere manier met de computer om te gaan. Hun creativiteit wordt op een heel laagdrempelige manier gestimuleerd, waardoor ze zien dat creatief zijn niet eng, geen gedoe is. In iedereen schuilt een kunstenaar, iedereen kan iets cools maken. Scholen vinden het project hartstikke leuk.

We willen het niet te makkelijk maken. Dat is een ouderwetse gedachte: “kennismaken met” alsof dat ook maar iets bijdraagt. De hele dag maken kinderen kennis met iets; het zou dan niet veel meer betekenen dan een van de 20000 impulsen die ze per dag krijgen. De kunst is om ze zover te krijgen dat ze zich concentreren op een bepaalde discipline. Daar komt weer het ambachtelijke bij kijken waar ik zo voor ben: ambacht op de computer. Dat kinderen noten leren lezen, dat ze leren de discipline op te brengen, zich te concentreren, dat is zeker goed. Het is überhaupt goed om te oefenen, kennis te stapelen, je een nieuw systeem eigen te maken, ergens heel goed in te worden.

Het ideale scenario zou zijn als er een nieuw instrument komt dat een net zo uitdagende en expressieve interface heeft als bijvoorbeeld een viool of trompet maar dan wel de vrijheden en alle mogelijkheden bezit die de computer kan bieden zodat kinderen zichzelf beter kunnen uiten en niet alleen iets naspelen. Nooit heeft iemand me kunnen uitleggen waarom het zo spannend is om precies dat na te spelen wat Bach of Beethoven hebben opgeschreven.’

Concurreren met de computer

‘Als je nu iets doet met traditionele technieken - boetseren, schilderen, muziek maken - dan moet dat wel kunnen concurreren met de computer. De computer biedt oneindig veel mogelijkheden; je kunt dingen makkelijker bewaren en doorsturen. Wat is het verschil tussen een virtuele en een reële 3d-vorm? Voor een kind maakt dat misschien niet zo veel uit, voor hen is het net zo volmaakt. Helaas is het voor kinderen en andere ongeoefende gebruikers is het nog altijd lastig om met de computer op een intuïtieve manier net zo expressief bezig te zijn als met de traditionele technieken. Computerprogramma’s staan wat dat betreft nog in de kinderschoenen, de interfaces zijn het belangrijkste probleem. Je moet daarom op school voor de expressieve, spontane kanten van traditionele kunst kiezen.’

Kunstproject met studenten

‘Hoewel er weinig tijd is, hoop ik dat ik in mijn week aan de AHK de studenten kan meenemen in mijn onderzoek. Ik ben heel benieuwd naar het project; het zal, zoals elk project met studenten of kinderen, een aparte ervaring zijn. Ik zie het als een klein kunstproject en daar moet ik nog de juiste vorm voor vinden. In grote lijnen: ik ga met hen een compositie maken en die ook uitvoeren. Verhaal, video, expressie en muziek spelen een belangrijke rol. We gaan discussiëren over de noodzaak van programmeren: wat is dat precies, hoe vertel je op deze manier een verhaal, wat is nog muzikaal, wanneer is het expressief, is dit creatief, kunnen we ons ei kwijt? Daarna moeten ze dat zelf vertalen, kijken hoe ze dat inzetten en kijken hoe ze het overdragen aan kinderen. Ze gaan ook mee naar een school om mee te kijken.’ Ik wil met hen de discussie aangaan en ben benieuwd naar hoe zij tegen mijn onderzoek en mijn werk aankijken. Ik ben benieuwd of zij voor andere oplossingen zouden kiezen en of zij vinden dat ik waar maak wat ik zeg. Ik wil de studenten uitlokken zodat er een dynamiek ontstaat. Dan wordt wat we gaan doen interessant.’

Over Artists in Residence

Artist in Residence (AIR) is een programma van het lectoraat Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling in samenwerking met de verschillende instituten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Het AIR-programma stimuleert innovatie en confrontatie met actuele artistieke impulsen. Het biedt ruimte om de praktijk in huis te halen en kunstenaars uit te nodigen die het onderwijs en het artistiek beleid aan de hogeschool kunnen bezielen. In het studiejaar 2010-2011 waren John Clayton (Conservatorium van Amsterdam), Paul Koek (de Theaterschool),  Jeanne van Heeswijk (Academie van Bouwkunst),  Ann Liv Young (de Theaterschool) en Anthony Heidweiller (Conservatorium van Amsterdam) als Artist in Residence te gast.

Delen