‘Het was een enorm inspirerend bezoek’, zegt Laurence Korsenti. ‘Natuurlijk zijn de omstandigheden in Canada heel anders dan hier, mede omdat het ‘teacher training program’ van Canada’s National Ballet School al zolang bestaat en de school zich veel meer docentenuren kan veroorloven. Maar het is belangrijk om je – wanneer je zelf net begonnen bent met een dergelijk programma te ontwikkelen – goed te oriënteren. We kijken wat we als Nationale Balletacademie, binnen onze mogelijkheden en doelen, kunnen leren van wat we in Canada gezien hebben. Maar we moeten ons eigen, op maat gesneden programma creëren.’
De Nationale Balletacademie wil de komende jaren – net als in Canada – aan zowel amateurballetdocenten als (beginnende) professionele docenten een opleidingsprogramma aanbieden. Laurence Korsenti: ‘Wat de eerste groep betreft: als academie willen wij een bijdrage leveren aan het amateurballetonderwijs in Nederland. Wanneer dat op nog meer plaatsen in ons land van hoog niveau is, creëer je én een grotere kweekvijver én zorg je voor een betere aansluiting op het pre-NBA-programma.’
Ballet wordt in ons land nog te vaak als iets voor ‘kleine, schattige meisjes’ gezien, vindt Korsenti. ‘Er hangt een roze wolk omheen die vaak optrekt wanneer de kinderen wat ouder worden en andere dansvormen gaan proberen of zelfs stoppen met dansen. Het lessenaanbod is vaak ook beperkter voor deze kinderen. Daar hopen we verandering in te brengen door amateurdocenten nog beter op te leiden en hen te helpen om ook deze groep – en hun ouders – te enthousiasmeren.’
Ook wil de Nationale Balletacademie professionele dansers helpen bij hun scholing tot docent. Korsenti: ‘Nu moeten zij vaak nog naar het buitenland voor een opleiding. Maar het nadeel is dat elk land zogezegd zijn eigen ‘architectuur’ en basisprincipes heeft binnen het balletdocentenonderwijs. Vaak wordt er vanuit één bepaalde techniek gewerkt, terwijl we in Nederland – ook binnen Het Nationale Ballet – breder georiënteerd zijn en gebruikmaken van verschillende technieken. Door zelf docenten voor het dansvakonderwijs op te leiden, krijg je dus een betere aansluiting tussen de opleidingen en Het Nationale Ballet.’
Eén idee uit Canada waarvan Korsenti zeker hoopt dat het ook binnen de Nationale Balletacademie gerealiseerd kan worden, is de aanstelling van assistent-docenten. ‘In Canada mogen dansers die minimaal vijf jaar op hoog niveau bij een groot gezelschap gewerkt hebben, assisteren tijdens de lessen op de school. In mijn ogen is dat een win-winsituatie: de dansers leren er heel veel van en als academie ontwikkel je een groot potentieel aan toekomstige docenten.’