Beurzen Dansersfonds voor Diede Schuur, Aafke Wolles en Wisse Scheele

foto: Antoinette Mooy

Gepubliceerd op

Stichting Dansersfonds ’79 heeft afgelopen maart beurzen toegekend aan drie studenten van de Nationale Balletacademie: Diede Schuur, Aafke Wolles en Wisse Scheele. De studenten werden geselecteerd tijdens een openbare les, gegeven door Han Ebbelaar, voormalig balletsolist en – samen met zijn vrouw Alexandra Radius – oprichter van het Dansersfonds. De jury bestond, naast Radius, uit docent en voormalig soliste Karin Schnabel, internationaal balletdocent Marian Sarstädt, danseres Bonnie Doets en voormalig danseres en danscritica Ine Rietstap.

Het Dansersfonds organiseert jaarlijks een dergelijke openbare les, waarvoor de Nederlandse dansvakopleidingen hun beste studenten kunnen selecteren. Tijdens deze les beoordeelt de vakjury de kwaliteit en potentie van de studenten en vervolgens kent zij beurzen toe aan de grootste jonge talenten. Onder wie dit keer dus Diede Schuur (NBA 6), Aafke Wolles (NBA 6) en Wisse Scheele (NBA 7). Han Ebbelaar en Alexandra Radius: “De drie waren opvallend goed. Je kunt duidelijk zien dat ze door uitstekende docenten zijn opgeleid.”
De beurzen bedragen 1500 euro elk, door de winnaars te besteden aan hun verdere dansontwikkeling. Ebbelaar: “Dat kan op allerlei manieren, maar we moedigen – wanneer dat straks hopelijk weer mogelijk is – vooral buitenlandse cursussen en stages aan. De confrontatie met de internationale concurrentie is voor elke danser goed.”

Dansersfondsgala
Sinds de oprichting in 1979 heeft het Dansersfonds al meer dan honderd studiebeurzen uitgereikt. Daarnaast kent het fonds jaarlijks Aanmoedigingsprijzen en Prijzen van Verdienste toe. Deze worden dit jaar, ijs en weder dienende, uitgereikt op maandag 16 november in het DeLaMar Theater in Amsterdam, tijdens het jaarlijkse Balletgala van het fonds.

www.dansersfonds.nl

 

Wisse Scheele, fotografie: Antoinette Mooy

Wisse Scheele, fotografie: Antoinette Mooy

Aafke Wolles, fotografie: Antoinette Mooy

Diede Schuur, fotografie: Antoinette Mooy

Delen