Artistiek onderzoek - Wat houdt dat in? Een gesprek met Aster Arribas

Day of the Teacher Researcher, photo: Jonathan Andrew

Gepubliceerd op

Onderzoek aan de Academie voor Theater en Dans, we weten dat het gebeurt, maar wat houdt het precies in? Dit is het dertiende deel van een serie interviews; een kijkje in de keuken. Een gesprek met choreograaf Aster Arribas, docent aan de School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO) en deelnemer aan de Kenniskring Belichaamde kennis in theater en dans.

Deel 13: Shy* play

Het sneeuwt als Aster en ik elkaar ontmoeten in café De Engelbewaarder in Amsterdam. Een week eerder heb ik, ter voorbereiding van dit gesprek, deelgenomen aan de shy* play sessions. Een workshop geleid door Aster Arribas en beeldend kunstenaar Antje Nestel. Samen richtten zij het onderzoeksplatform shy* play op. Let wel: de asterisk in de titel staat er niet voor niets. Het woord shy dekt voor Antje en Aster een breed spectrum van verlegenheid, introversie en neurodivergentie. [De begrippen neurodivergent, neurotypisch en neurodivers worden later in dit artikel en onderaan deze tekst uitgelegd.]

De workshop is gericht op studenten die ervaring hebben met verlegenheid* (met asterisk dus in de brede zin van het woord). Het lokaal ligt vol witte doeken, meterslange lappen witte stof, van verschillende textuur. Doorschijnend, glanzend, ruw en molton-achtig zacht. Dat is de ruimte waarin we met acht mensen een aantal uren zullen doorbrengen. Shy* play onderzoekt de mogelijkheden om verlegenheid* als vertrekpunt te nemen in het vormgeven van een sociale ruimte. Welke manieren van samenzijn, wat voor een uitwisseling, kan dan ontstaan?

Aster Arribas: We zijn er zo aan gewend dat het neuronormaliteit en extraversie in onze samenleving de boventoon voeren. Als je eerder verlegen* bent, lijkt dat een probleem te zijn. Verlegenheid is iets wat je moet overwinnen, in speelfilms zijn de stillere personages meestal de nerds. Ook in het kunstonderwijs zie je dit terug. Verkoop jezelf, wees uitgesproken, zichtbaar.

Toen ik in 2009 vanuit Spanje hier aan de SNDO begon sprak ik nog nauwelijks Engels, maar ik zou sowieso vanuit mezelf nooit iets zeggen in de klas, nooit. Op een gegeven moment kreeg ik een waarschuwingsbrief: ‘You are not out there. Als je niet tevoorschijn komt, kun je hier niet langer blijven.’ Daarop maakte ik een performance waarin ik naakt het toneel opging en opera zong. Iets groters kon ik niet bedenken. Ik had nog nooit in mijn leven voor anderen gezongen, maar ik dacht het is alles of niets.

En hielp dat?
Ja, toen hielden ze van mij. (lacht).

Je kunt uiteindelijk wel daar komen waar ze je willen hebben, maar ten koste van wat? Ik kan niet ontkennen dat ik door de druk die op me werd uitgeoefend, gebieden in mezelf heb ontwikkeld die ik anders nooit had ontdekt. Tegelijkertijd heb ik best een diepe wond van die opleiding en het studentenleven. In de shy* play workshops hoor ik mijn pijnlijke ervaringen van verschillende studenten terug. Dat levert interessante vragen op voor mij als docent. Zelfs wanneer in een opleiding bewust wordt omgegaan met het feit dat iedereen verschillende behoeftes heeft, is de manier waarop de studenten verwacht worden te communiceren, en hoe hun aanwezigheid wordt beoordeeld, nog altijd erg neurotypisch.

Neurotypisch?
Het woord neurotypisch duidt op een ‘doorsnee’ neurologisch functioneren van de mind (body-mind). Als je je eerder als neurodivergent identificeert, wijkt hoe de wereld bij je binnenkomt en hoe je handelt af van dat normaal. Je bent bijvoorbeeld veel gevoeliger en registreert veel meer prikkels. Onder deze noemer vallen mensen met een medische diagnose van autisme, ADHD, dyslexie en dyscalculie, maar ook mensen die officieel niet als zodanig gediagnosticeerd zijn, of mensen die zich ‘neuroqueer’ noemen, waarmee ze de neuronormativiteit willen uitdagen. Het gaat eigenlijk om een heel breed spectrum. Ik vind het interessant dat, binnen het paradigma van neuridiversiteit, het ‘afwijkende’ niet langer als ziektebeeld wordt gezien. Dat geeft me ruimte om te denken. Ook over zoiets als een leerproces.

Antjie en ik besloten om met shy* play op zoek te gaan naar nieuwe vormen van leren en creëren. Vanuit een ruimere, niet-hiërarchische blik, waarin er evenveel aandacht is voor de persoon als voor de ruimte en de materialen en de interactie daarmee. Alles hangt met alles samen, dus deze elementen kun je sowieso niet los van elkaar zien. We lazen onder andere Neuroqueer Heresies (2021) van Nick Walker, een schrijver die queer, transgender en autistisch is, en Shy Radicals (2017) van Hamja Ahsan, een kunstenaar en schrijver die tegelijkertijd activistisch en heel verlegen is.

Hoe kwam je bij die lappen stof terecht?
Voor een eerder project Dear Rubsters, Tribbers and All Those Who Want to Sign Up, tekende ik op beddengoed. Ik deelde mijn werkproces een keer met een groepje kunstenaars, waarbij we samen met stiften op een laken krabbelden. Ik merkte dat dat een heel prettige manier van samenzijn was, het liet stiltes en onverwachte wendingen in het gesprek toe. Dat gaf een klik: met stof en stiften kon ik wel een aangenaam gesprek aangaan. Toen Antjie en ik aan shy* play begonnen zeiden we dus vrij snel: ‘Laten we stof kopen. Hoeveel stof? Ik weet het niet. Veel?’

Vervolgens zijn we in twee sessies met studenten van de ATD en de AMFI [Amsterdam Fashion Institute, waar Antjie als theoriedocent aan verbonden is] aan de slag te gaan. In de eerste sessie brachten we de neurotypische en extraverte druk die we ervoeren in kaart, en benoemden we onze verlegen* behoeftes binnen het onderwijs. In de tweede sessie keken we welke mogelijke technieken we konden ontwikkelen uitgaande van onze vragen over aandacht, zichtbaarheid en richting. We keken wat je allemaal met de stof kunt doen, hoe je je kunt inwikkelen, omhullen, verbergen, verkleden, hoe je de ruimte kunt vormgeven en mensen en stoffen aan elkaar kunt verbinden. En wat de potentie van de gezamenlijke ruimte is als er maar weinig woorden zijn. Hoe stel je je dan, om te beginnen, aan elkaar voor - zonder het geijkte voorstelrondje? Als ik in zo’n cirkel alleen al mijn naam en kort iets over mezelf moet zeggen, breekt het zweet me uit (lacht). En ik hoor helemaal niets van wat de anderen zeggen. Ik denk dat een voorstelrondje voor iedereen ongemakkelijk is, maar voor sommige mensen is het echt gekkenwerk. Een killer. Zo kwamen we op die briefjes uit. [Aan het begin van de workshop kun je een paar dingen over jezelf op post-its zetten, die je op de muur plakt.]

Op het eind was ik heel nieuwsgierig naar de anderen, je bent de hele tijd in je eentje met die stoffen bezig, maar er is toch een soort intimiteit die je deelt, je komt dichtbij elkaar, zonder dichtbij te komen. Ik had het gevoel dat iedereen na afloop wilde blijven.
Aster: Ja, dat gebeurt iedere keer, mensen willen niet weggaan (lacht). Kennelijk voelt het goed om deze ruimte te zijn, je hoeft niets en je hoeft niets te bewijzen, aan niemand. En toch wordt er van alles gecreëerd. Dat is precies wat Antjie en ik voor ogen hadden, maar dat het ook zo werkt…dat was wel een gave ervaring: shit, het gebeurt nu! Het is mogelijk! Het voelde echt als een shy* sociality, terwijl we van tevoren niet hadden gedefinieerd wat dat zou kunnen zijn. hoe zoiets eruit zou zien. Het is dus mogelijk om op nieuwe manieren verbinding met elkaar maken en het voelt helend en bekrachtigend. Je hoeft je geen outcast te voelen, want alles bestaat naast elkaar, er is in dit werk geen middelpunt. Je kunt urenlang met één enkele stof bezig zijn en niemand zegt je dat je een weirdo bent. De aandacht waarmee je aanwezig bent, wordt juist gewaardeerd. In die ervaring zat voor ons de klik, dat was een shift in leren, een nieuwe sensatie, een nieuw gevoel.

Krijg je feedback van de deelnemers?
Een beetje, geen lange gesprekken, want deze groepen waren meestal niet zo spraakzaam (lacht). We kregen wel veel geschreven en non-verbale feedback. Eén iemand was de hele middag stil, ook in de pauze, na afloop zei ze: ‘Dank je wel, ik neem hier veel van mee’. Toen ging ze weg. Ik dacht alleen maar: great.

Interview: Hester van Hasselt
 

Neurodiversiteit betekent dat er verschillen zijn tussen de minds (body-minds) van mensen, en dus dat er verschillende manieren van denken, doen en leren zijn. Het verwijst naar een eindeloze variatie. Het standaardbrein bestaat niet. Het woord neurotypisch duidt op een wijze van neurocognitief functioneren -of van de wereld beleven- die in dominante sociale structuren als ‘normaal’ wordt gezien. Als je je eerder als neurodivergent identificeert, wijkt hoe de wereld bij je binnenkomt en hoe je handelt af van dat normaal. De maatschappelijke verwachtingen die bij de neurotypische standaard horen, werpen op vele vlakken een hoge barrière op voor degenen die eerder neurodivergent zijn.

shy* play is een samenwerkingsproject ondersteund door de Academie voor Theater en Dans en het Amsterdam Fashion Institute, en is mogelijk gemaakt door het Centre of Expertise for Creative Innovation (CoECI). De volgende stap van shy* play is een serie workshops, installaties en een shy* symposium in de project- en tentoonstellingsruimte puntWG (mei 2023).

 

Day of the Teacher Researcher, photo: Jonathan Andrew

Aster Arribas

Delen